De roep om screening op longkanker bij rokers wordt langzaam sterker. Voordat je met screenen kunt beginnen moet je als onderzoeker of lobbyist wel door een paar hoepels springen. Hoe ging dat in het verleden bij de bevolkingsonderzoeken voor baarmoederhals-, borst- of darmkanker? Welk spel wordt er bij de lobby voor longkankerscreening gespeeld? Hard wetenschappelijk bewijs blijkt bij de invoering van kankerscreening niet van doorslaggevend belang.
Eind 2017 publiceerden onderzoekers van een European Working Group in Lancet Oncology een artikel waarin zij pleitten om binnen 4 jaar in heel Europa screening op longkanker in te voeren.1 Hoewel de resultaten van het Nederlands-Leuvens Longkanker Screening Onderzoek (NELSON) naar het effect van ‘low-dose’-CT-screening op longkankersterfte op zich lieten wachten, mocht er volgens de voorstanders – waaronder 2 hoofdonderzoekers van de NELSON – niet gedraald te worden bij de invoering, want er zijn levens te redden. Het pleidooi in The Lancet werd prominent overgenomen in de Telegraaf en door de NOS.
Hoe reëel is de snelle invoering van een nieuw bevolkingsonderzoek dat meer dan 75 miljoen euro per jaar gaat kosten? Hoe ging dat bij eerdere bevolkingsonderzoeken? Waren dat strakke, rationele processen, van het vergaren van hard bewijs tot en met de soepele invoering van het bevolkingsonderzoek, of werd de besluitvorming ook gestuurd door emoties in de politiek…
Reacties