Samenvatting
Doel
Het onderzoeken van het effect van aerobe training en cognitieve gedragstherapie op chronische vermoeidheid bij patiënten met de spierziekte facioscapulohumerale dystrofie (FSHD).
Opzet
Multicentrische gerandomiseerde gecontroleerde enkelgeblindeerde trial.
Methode
De onderzoekspopulatie betrof 57 volwassen patiënten met FSHD en ernstige chronische vermoeidheid. Zij werden door loting verdeeld tussen 16 weken aerobe training, 16 weken cognitieve gedragstherapie of een wachtlijstperiode met alleen gebruikelijke zorg. Metingen vonden plaats voorafgaand aan, direct na afloop van, en 12 weken na het einde van de behandeling. De primaire uitkomstmaat was ervaren vermoeidheid, gemeten met de subschaal ‘Vermoeidheid’ van de ‘Checklist individuele spankracht’ (NTR1447).
Resultaten
Na 16 weken behandeling was de gemiddelde ervaren vermoeidheid afgenomen bij zowel de groep met aerobe training (-9,1; 95%-BI: -12,4- -5,8) als bij de groep met cognitieve gedragstherapie (-13,3; 95%-BI: -16,5- -10,2), in vergelijking met de wachtlijstgroep. Deze positieve resultaten bleven bestaan na een follow-upduur van 12 weken: -8,2 voor aerobe training (95%-BI: -12,4- -5,8) en -10,2 voor cognitieve gedragstherapie (95%-BI: -14,0- -6,3). Na cognitieve gedragstherapie namen ook de ervaren en gemeten fysieke activiteit, kwaliteit van slaap en kwaliteit van leven toe. Na aerobe training namen naast de afgenomen vermoeidheid alleen de gemeten fysieke activiteit en de kracht van de M. quadriceps toe. Na de follow-upperiode bleven beide groepen fysiek actief en werd bij de groep met cognitieve gedragstherapie een blijvende verbetering van kwaliteit van leven gezien.
Conclusie
Zowel aerobe training als cognitieve gedragstherapie zorgden voor een blijvende daling in de vermoeidheid en een toename van de fysieke activiteit bij patiënten met FSHD.
Reacties