Minder Pap-2-uitslagen ('lichte afwijkingen') in het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker sinds de invoering van nieuwe richtlijnen in 1996

Onderzoek
A.B. Bos
M. van Ballegooijen
M.E. van den Akker-van Marle
J.D.F. Habbema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1586-90
Abstract

Samenvatting

Doel

Vaststellen of na de invoering in 1996 van nieuwe richtlijnen voor de beoordeling en het beleid van cervixuitstrijkjes in het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker (ontstekingsverschijnselen worden niet meer geclassificeerd als Pap 2 en na 2 Pap-2-uitstrijkjes volgt verwijzing naar de gynaecoloog) minder vrouwen voor vervolgonderzoek werden verwezen en de follow-up was bekort.

Methoden

Uit het centrale bestand van het Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) werden alle uitstrijkjes geselecteerd vanaf 1990 bij vrouwen in de leeftijd 35-54 jaar. Het percentage uitstrijkjes met de uitslag ‘Pap 2’ werd onderzocht in de tijd, en de perioden vóór (1990 en 1991) en vanaf de nieuwe richtlijnen (1996) werden vergeleken voor het percentage vrouwen met een histologisch vervolgonderzoek.

Resultaten

Het percentage uitstrijkjes met de uitslag ‘Pap 2’ was afgenomen van 10 naar 2 sinds de nieuwe richtlijnen. Het percentage vrouwen dat na een herhalingsuitstrijkje met de uitslag ‘Pap 2’ een histologisch vervolgonderzoek had gehad, was vooralsnog gelijk gebleven. In 1996 werden de nieuwe richtlijnen voor herhalen van een uitstrijkje niet goed gevolgd: van 28 was na 2,25 jaar (nog) geen herhalingsuitstrijkje geregistreerd versus 10 in 1992. Er waren aanwijzingen dat ook het verwijzen van vrouwen met 2 maal een Pap-2-uitslag naar de gynaecoloog niet goed verliep. Naar schatting was het percentage vrouwen dat naar de gynaecoloog dient te worden verwezen naar aanleiding van herhalingsuitstrijkjes met de uitslag ‘Pap 2’ niet veranderd door de nieuwe richtlijnen.

Conclusie

Sinds de nieuwe richtlijnen was het beoogde effect van minder Pap-2-uitslagen bereikt. De effecten op de lange termijn, zoals het verkorten van de follow-up, kunnen pas over enkele jaren onderzocht worden.

Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.A.B.Bos, epidemioloog; mw.dr.M.van Ballegooijen, arts-epidemioloog; mw.drs.M.E.van den Akker-van Marle, statisticus; prof. dr.J.D.F.Habbema, besliskundige.

Contact mw.A.B.Bos (abos@mgz.fgg.eur.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties