Minder medicalisering van de verloskunde op de Friese waddeneilanden dan op het vasteland

To inventory the functioning and the results of obstetrics in the West-Frisian islands in 1995 and 1996.

Design

Retrospective.

Method

With enquiry forms information was gathered from the six GP practices in the West Frisian islands concerning the course and results of every pregnancy with a delivery between 1 January 1995 and 31 December 1996. Of emergency transfers during labour and in the postpartum period the time span between moment of applying for a transport and arrival at the hospital ashore was noted. Results were compared with those for the total province of Friesland and the national Dutch results.

Results

Of the 253 women 23 (9) had a primary indication for hospital delivery under care of a gynaecologist. During pregnancy 52 patients (21) were directed for hospital delivery. 23 (9) of the 178 patients awaiting the home delivery were referred during labour and 155 women (61) delivered at home. After delivery 3 patients were admitted. The median time span in emergency transfers was 77.5 min (range: 60-105) with transport by boat and 65 min (55-120) with transport by heli. The island people delivered at home in 61 compared with 37 in Friesland in 1996 and 31 in the Netherlands in 1993, had a hospital delivery under care of a gynaecologist in 39 compared with 56 in Friesland and 58 in the Netherlands in 1996, had a caesarean section in 6 compared with 10 in Friesland and the Netherlands in 1996. There were two foetal mortalities and one neonatal mortality.

Conclusion

In comparison with the national data the island obstetrics is characterized by a higher home delivery rate, less specialist involvement and a lower caesarean section rate.

Samenvatting

Doel

Inventariseren van het functioneren en de uitkomsten van de verloskunde op de Friese waddeneilanden in 1995 en 1996.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Met behulp van enquêteformulieren werd informatie ingewonnen bij de 6 huisartsenpraktijken op de Friese waddeneilanden over het verloop en de uitkomst van elke zwangerschap waarbij de partus plaatsvond tussen 1 januari 1995 en 31 december 1996. Bij spoedverwijzingen durante partu en direct post partum werd tevens geïnformeerd naar de tijdsduur tussen het moment van verwijzen en de aankomst van de patiënte in de kliniek. Ter vergelijking werd een aantal uitkomsten vergeleken met overeenkomende cijfers die betrekking hebben op de hele provincie Friesland en op Nederland.

Resultaten

Van de in totaal 253 zwangeren hadden 23 (9) een primaire verwijsindicatie en 52 (21) werden later tijdens de zwangerschap verwezen. Van de 178 patiënten die op het eiland de thuisbevalling afwachtten, werden durante partu 23 verwezen (9); er bevielen 155 vrouwen (61) thuis. Direct post partum werden 3 kraamvrouwen verwezen. De mediane tijdsduur bij spoedverwijzingen was 77,5 min (uitersten: 60-105) indien het transport per boot plaatsvond en 65 min (55-120) indien het transport per helikopter plaatsvond. Van de eilandbevolking beviel 61 thuis tegenover 37 in Friesland in 1996 en 31 in Nederland in 1993. Van de onderzochte groep beviel 39 klinisch in de tweede lijn tegenover 56 in Friesland en 58 in Nederland (1996). Het sectiopercentage was 6, tegenover 10 in Friesland en in Nederland in 1996. Er waren 2 foetale sterfgevallen en er was 1 neonataal sterfgeval.

Conclusie

Vergeleken met landelijke cijfers wordt de verloskunde van de eilandbevolking gekarakteriseerd door een hoger percentage thuisbevallingen, minder betrokkenheid van de tweede lijn en een lager sectiopercentage.