Samenvatting
Doel
Documenteren van de frequentie van urineretentie en urineweginfectie bij patiënten na een totale heupartroplastiek teneinde:
– morbiditeit door urineretentie en urineweginfectie na de totale heupartroplastiek te minimaliseren;
– het ongerief voor de patiënt tot een minimum te beperken;
– de werkbelasting voor de verpleegkundigen zo mogelijk te reduceren.
Plaats
Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt.
Opzet
Prospectief, gerandomiseerd.
Patiënten en methoden
Bij 61 patiënten na 63 totale heupartroplastieken werd het gebruik van de catheter à demeure gedurende 48 h (CAD) vergeleken met het catheteriseren alleen op indicatie (IC).
Resultaten
Het aantal patiënten met urineretentie was in de CAD-groep kleiner dan in de IC-groep, 1239 (31) versus 1524 (63). In de subgroep mannen kon geen verschil tussen CAD- en IC-groep worden aangetoond. Urineretentie kwam meer voor bij ouderen. Het aantal patiënten met een bacteriurie >105 KVEml in de CAD-groep, 1139 (28), verschilde niet van het aantal in de IC-groep, 924 (38).
Conclusie
Op grond van de resultaten wordt aanbevolen:
– vrouwen een catheter à demeure gedurende 48 h te geven, en
– bij mannen de keuze CAD versus IC met de patiënt te overleggen, daar een CAD geen duidelijke vermindering van het aantal urineretenties teweegbracht. De kans op door catheterisatie en urineretentie veroorzaakt ongemak blijft bestaan. Zonder de kans op een belangrijke bacteriurie te verhogen, kan een CAD dit ongemak in de eerste 48 h postoperatief wegnemen.
Reacties