Samenvatting
Doel
Het vergelijken van micrografische chirurgie van Mohs (MMC) met conventionele excisie als behandeling van het basaalcelcarcinoom (BCC) in het gelaat.
Opzet
Prospectieve, gerandomiseerde, ongeblindeerde studie (www.controlled-trials.com; nummer ISRCTN65009900).
Methode
Wij randomiseerden 408 primaire en 204 eerste en tweede recidief-BCC’s in het gelaat uit 7 Nederlandse ziekenhuizen voor MMC of excisie. De primaire uitkomstmaat was een histologisch bevestigd, klinisch lokaal recidief. Secundaire uitkomstmaten waren kosteneffectiviteit en risicofactoren voor therapiefalen. Statistische analyse werd verricht volgens het ‘intention to treat’-principe.
Resultaten
Na 5 jaar follow-up waren er 7 recidieven van 7 primaire BCC’s (4,1%) behandeld met excisie, tegen 4 recidieven (2,5%) behandeld met MMC (logranktest-χ2: 0,718; p = 0,397). Het verschil in aantal recidieven was niet statistisch significant. Cox-regressieanalyse toonde geen significante effecten van de gemeten risicofactoren. De totale behandelingskosten bedroegen € 1248,– voor MMC en € 990,– voor excisie. In de groep met recidief-BCC’s waren er na 5 jaar follow-up 2 recidieven (2,4%) na behandeling met MMC, tegen 10 recidieven (12,1%) na behandelding met excisie (logranktest-χ2: 5,96; p = 0,015). De effectiviteit van MMC was significant hoger. In de cox-regressieanalyse bleek een agressief histologisch subtype een significante risicofactor. De totale behandelingskosten bedroegen € 1284,– voor MMC en € 1043,– voor excisie.
Conclusie
Bij behandeling van het primaire BCC in het gelaat is er geen statistisch significant verschil in aantal recidieven tussen behandeling met MMC en excisie. Behandeling van een recidief-BCC met MMC resulteert in een significant lager aantal tweede of derde recidieven.
Reacties