Mexicaanse griep: risicoperceptie bij de bevolking, eigen maatregelen en vertrouwen in overheidsinformatie

Onderzoek
Marloes Bults
Desirée J.M.A. Beaujean
Onno de Zwart
Gerjo Kok
Pepijn van Empelen
Jim E. van Steenbergen
Jan Hendrik Richardus
Hélène A.C.M. Voeten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1686
Abstract

Samenvatting

Doel

Inzicht krijgen in hoe Nederlanders het risico op de Mexicaanse griep inschatten tijdens het verloop van de afgelopen pandemie, hoeveel en welke mensen preventieve maatregelen namen en in hoeverre men vertrouwen had in de overheidsinformatie.

Opzet

Online-vragenlijstonderzoek, zowel dwarsdoorsnede- (eerste 2 metingen) als follow-uponderzoek (laatste 2 metingen).

Methode

In de periode 10-17 november 2009 vulden 754 personen een online-vragenlijst in. Eerdere metingen werden gehouden in mei (n = 572), juni (n = 620) en augustus 2009 (n = 934).

Resultaten

In november 2009 werd de Mexicaanse griep door 38% van de respondenten als een ernstige ziekte beschouwd en 36% achtte zichzelf vatbaar voor deze griep. Gevoelens van bezorgdheid waren afgenomen vergeleken met eerdere metingen. Van de respondenten had 73% maatregelen genomen om ziekte te voorkomen. Dit betrof met name hygiënemaatregelen, die het meest werden genomen door mensen die angstig waren, die hygiënemaatregelen effectief vonden, die veel aandacht hadden besteed aan media informatie over de griep, die overheidsinformatie betrouwbaar vonden en die geen thuiswonende kinderen hadden. Ruim de helft (58%) was van plan zich te laten vaccineren als zij daarvoor in aanmerking zouden komen. Van de overige 315 respondenten gaf 40% aan bang te zijn voor ernstige bijwerkingen, 35% twijfelde over de effectiviteit van het vaccin en 33% vond het vaccin niet goed getest. Bijna de helft van de respondenten had de huis-aan-huisbrochure ‘Grip op griep’ gelezen en een derde had de televisiespotjes gezien. Landelijke overheidsinstanties, zoals het Ministerie van VWS en het RIVM, waren de belangrijkste bron van informatie en werden door ruim de helft betrouwbaar gevonden.

Conclusie

Gedurende het verloop van de influenza A(H1N1)-pandemie in 2009 nam de bezorgdheid steeds verder af bij het Nederlandse publiek, terwijl men zich steeds vatbaarder achtte voor de griep. Men had dus een reëel beeld van de situatie. Drie kwart van het publiek had maatregelen genomen om griep te voorkomen. Ruim de helft was bereid zich te laten vaccineren als zij daarvoor in aanmerking zouden komen. De belangrijkste reden om geen vaccinatie te willen was angst voor ernstige bijwerkingen en twijfels over de effectiviteit van het vaccin. Dit punt verdient aandacht bij de ontwikkeling van toekomstige voorlichtingscampagnes over vaccinaties.

Auteursinformatie

GGD Rotterdam-Rijnmond, Rotterdam: drs. M. Bults, gezondheidswetenschapper; dr. H.A.C.M. Voeten, cultureel antropoloog/epidemioloog; dr. O. de Zwart, master of public health.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.

Centrum Infectieziektebestrijding, Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding: drs. D.J.M.A. Beaujean, gezondheidswetenschapper; dr. J.E. van Steenbergen, arts Maatschappij en Gezondheid en epidemioloog.

Universiteit Maastricht, Maastricht: prof.dr. G. Kok, psycholoog.

Erasmus MC, Rotterdam, afd Maatschappelijke Gezondheidszorg: dr. P. van Empelen, sociaal psycholoog; dr. J.H. Richardus, arts.

Contact drs. D.J.M.A. Beaujean (desiree.beaujean@rivm.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: ZonMw, GlaxoSmithKline, GGD Rotterdam-Rijnmond, RIVM.
Aanvaard op 21 februari 2010

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties