In memoriam dr.P.J.van der Schaar.

W. Sengers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:739-40
Download PDF

artikel

– Op 4 februari 1993 overleed na een kort ziekbed de tot op het laatst actief gebleven Pieter Johannes van der Schaar. Door zijn kinderen, kleinkinderen, tweede vrouw, oud-medewerkers en anderen werd hij begraven op het kerkhof Oud-Kralingen in Rotterdam.

Van der Schaar was tot zijn pensionering in 965 hoofd van de afdeling Psychiatrie van eerst het Coolsingelziekenhuis en vervolgens het Dijkzigt-ziekenhuis. Hij was er sinds 1951 opleider Psychiatrie; tevens was hij docent aan het in datzelfde jaar gestarte Klinisch Hoger Onderwijs Rotterdam, voorloper van de Medische Faculteit Rotterdam die in 1967 startte. Bij het Klinisch Hoger Onderwijs konden medisch doctorandi vanuit 4 medische faculteiten alle co-assistentschappen voor het semi-arts- en artsexamen voltooien. In die 14 jaar hebben meer dan 1000 ‘co's’ zijn colleges gevolgd en tentamen bij hem gedaan. Ik was in 19541955 één van hen. Ik zal nooit vergeten hoe zijn colleges dat moeilijke vak glashelder voor ons maakten. Hij noemde zijn onderwijs ‘oecumenisch’, een term waarmee hij aangaf dat hij probeerde allen die in Leiden, Utrecht, Amsterdam of Groningen door hun hooggeleerde psychiaters vanuit verschillende theoretische invalshoeken waren onderwezen, een duidelijk beeld te geven van datgene waarmee zij in hun beroepsuitoefening geconfronteerd zouden worden. Tientallen assistenten zijn tussen 1951 en 1965 door hem geschoold tijdens hun verdere opleiding tot het specialisme Zenuw- en Zielsziekten. Bij de viering van zijn 60-jarig arts-zijn werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau.

Pas op zijn afscheidscollege (8 oktober 1965) kwam hij terug op zijn vroegere werk. Daaruit begreep ik dat hij al jong als arts afstudeerde en vrijwel direct daarna in Leiden promoveerde op een anatomisch onderwerp (in 1925). Na zijn specialisatie tot zenuwarts (bij prof.L.Bouman) ging hij met zijn vrouw in 1929 naar Java. Samen met Van Andel, die er de arbeidstherapie invoerde, werkte hij eerst in de inrichting te Magelang tot hij docent Psychiatrie en Neurologie aan de Artsenschool in Soerabaja werd. Van daaruit leidde en moderniseerde hij ook de psychiatrische inrichtingen te Malang en op Madoera. Na de kamptijd keerde hij in 1947 terug naar Nederland en werd geneesheer-directeur van het Coolsingelziekenhuis met onder meer de opdracht een afdeling Psychiatrie op te zetten. Die afdeling kwam er in 1951. Van meet af aan betrok hij hierbij enkele klinisch psychologen. Hij was nauw betrokken bij de planning en bouw van het Dijkzigt-ziekenhuis.

Van der Schaar was zelf opgeleid met het gedachtengoed van de Duitse nosoloog Kraepelin. In Indië had de zich op Simon (Gütersloh) oriënterende Van Andel met wie hij daar samenwerkte, grote invloed op hem. Later onderging hij in het doordenken van psychische problemen waar mensen aan lijden vooral de invloed van Binswanger, Jaspers en Thomas Mann. Bij de psychoanalyse bleef hij vraagtekens zetten. Hij onderstreepte daarentegen het belang van het natuurwetenschappelijke onderzoek (de biologische psychiatrie). En hij heeft heel wat gepubliceerd: vóór de Tweede Wereldoorlog in het Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlands-Indië, daarna onder meer in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde in de jaren 1948 tot 1965. Hypochondrie was een onderwerp waarmee hij zich vooral in zijn laatste klinische jaren bezighield. En zelfs tot kort voor zijn overlijden was hij nog bezig een artikel te schrijven over depressies bij Javanen. Zijn twee boeken De geschiedenis van een ziekenhuis, uitgegeven ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Ziekenhuis Coolsingel (Gemeentedrukkerij Rotterdam, 1951) en Dynamik der Pseudologie: der psychologische Betrüger versus den grossen Täuscher Thomas Mann (Ernst Reinhardt Verlag, Basel 1964) hebben toentertijd veel aandacht gekregen.

Van der Schaar was een vrij gesloten man. Van een aantal assistenten weet ik dat zij soms bang van hem waren, hoewel geen van hen zich ook maar iets kwetsends of krenkends kon herinneren. Integendeel: als men een schrobbering verwachtte, kwam er een glimlach.

De psychiatrie als medisch specialisme hangt ook vandaag de dag in haar ontwikkeling meer af van persoonlijke oordelen en opvattingen dan van het strikt wetenschappelijk vastgestelde. Het is mijns inziens dus terecht dat Van der Schaar naarmate hij ervarener werd, aan een kunstenaar (voor hem Thomas Mann) de voorrang gaf in zijn meningen over datgene waarmee hij zich als deskundige geconfronteerd zag: ons aller moeilijkheden waar wij op een bepaald moment niet uitkomen.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties