Meldingen van vermoedelijke bijwerkingen bij het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen en onderzoeksactiviteiten in 1992

In 1992, the Netherlands Centre for Monitoring of Adverse Reactions to Drugs received 1248 reports of suspected adverse reactions. The most important reports concerned chest pain to sumatriptan, cholestatic hepatitis to itraconazole and taste loss to terbinafine. Other important reports pertained to confusion and hallucinations in children on deptropine, postasphyctic encephalopathy of a newborn after intrapartum administration of nalbuphine, torsades de pointes to terodiline, fever to neuroleptics, muscle necrosis to intramuscular administration of diclofenac, gout during use of acetylsalicylic acid, psychic effects of vigabatrine en sudden death during fluorescence angiography. It is the policy of the Netherlands centre to publish as many relevant reports as possible in order to facilitate medical practitioners to adapt their pharmacotherapeutic choice. In close collaboration with several universities, the Netherlands centre currently develops systems and methods for postmarketing surveillance.

Samenvatting

Het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen ontving in 1992 1248 meldingen van vermoedelijke bijwerkingen via het landelijke meldingssysteem. De belangrijkste gemelde bijwerkingen betroffen pijn op de borst door sumatriptan, cholestatische hepatitis door itraconazol en smaakverlies tijdens gebruik van terbinafine. Daarnaast werd onder andere aandacht besteed aan verwardheid en hallucinaties bij kinderen na gebruik van deptropine-drank, postasfyctische encefalopathie bij een pasgeborene na toediening van nalbufine tijdens de baring, torsades de pointes na gebruik van terodiline, koortsreacties op neuroleptica, spiernecrose na intramusculaire toediening van diclofenac, jicht tijdens gebruik van acetylsalicylzuur, psychische stoornissen tijdens gebruik van vigabatrine en plotselinge dood tijdens fluorescentie-angiografie. Het beleid van het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen is erop gericht om zoveel mogelijk voor de patiëntenzorg relevante aspecten te publiceren opdat artsen hiermee eventueel hun voorschrijfbeleid aanpassen. Daarnaast worden door het Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen – in samenwerking met verschillende universiteiten – methoden en systemen voor postmarketingsurveillance ontwikkeld.