Samenvatting
Doel
Beoordelen van de mate van implementatie van de consensusteksten over diagnostiek en behandeling van het melanoom van de huid in algemene ziekenhuizen.
Opzet
Retrospectief, beschrijvend.
Methode
Via de kankerregistratie van het Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) werden patiënten geselecteerd die via het pathologie(PA)-laboratorium door 1 van de 16 algemene ziekenhuizen in de regio bij de kankerregistratie waren aangemeld. Van de 573 patiënten bij wie een huidmelanoom was gediagnosticeerd in 1988, 1993 en 1997 werden gegevens verzameld uit de pathologieverslagen. Het behandelbeleid en de PA-verslagen werden vergeleken met de adviezen in de betreffende richtlijn en de herziene versies daarvan die waren gepubliceerd in 1985, 1990 en 1997. Het betrof 212 mannen (37) en 361 vrouwen (63) met een gemiddelde leeftijd van 51 jaar (uitersten: 13-96).
Resultaten
Bij 485/573 patiënten (85) had een diagnostische excisie plaatsgevonden. Invasiviteit was in 99 van de preparaten beoordeeld; in 14 was een melanoma in situ aangetroffen. Melanomen in het hoofd-halsgebied waren vaker een in-situ-afwijking dan tumoren op de romp of een extremiteit. Bij 8 van de 493 patiënten met een invasief melanoom had de patholoog geen uitspraak gedaan over de dikte van de tumor. In 19 van de 573 diagnostische preparaten was de radicaliteit van de excisie niet vermeld. Conform de richtlijn was bij 59 eerst een diagnostische excisie verricht met daarna, zo nodig, een definitieve excisie; 77 van de PA-verslagen voldeed aan de essentieelste adviezen uit de richtlijn. Bij 55 van de patiënten was zowel de behandeling als de PA-verslaglegging conform de richtlijn. Er trad geringe verbetering op in de tijd.
Conclusie
In de jaren 1988, 1993 en 1997 kwamen het excisie- en reëxcisiebeleid en de pathologieverslaglegging overeen met de aanbevelingen in de consensus voor het melanoom van de huid bij iets meer dan de helft van de patiënten die in het IKZ-gebied waren gediagnosticeerd.
Reacties