Samenvatting
Doel
Een overzicht te krijgen van de frequentie en de achtergrond van het gebruik van meetinstrumenten door klinisch geriaters en internisten-ouderengeneeskunde bij het ‘comprehensive geriatric assessment’; het nevendoel is te inventariseren hoe groot de bereidheid is om de toegepaste meetinstrumenten te uniformiseren.
Opzet
Een descriptief vragenlijstonderzoek.
Methode
Met Survey Monkey verstuurden wij in december 2016 een enquête naar alle Nederlandse ziekenhuizen. Daarin vroegen wij welke instrumenten gebruikt werden voor specifieke domeinen in het ‘comprehensive geriatric assessment’, waarop de keuze van de instrumenten gebaseerd was, of deze instrumenten meerwaarde hadden, en of de respondenten bereid waren om de set instrumenten aan te passen.
Resultaten
We ontvingen 66 reacties (respons: 82%). De meest gebruikte instrumenten waren: Mini Mental State Examination in combinatie met kloktekentest (21%), Geriatric Depression Scale-15 (45%), Katz-Activiteiten Dagelijks Leven-6 (75%), Lawton & Brody (48%), Mini Nutritial Assessment(-short form) (poliklinisch; 56%) en Short Nutritional Assessment Questionnaire (klinisch; 36%), Ervaren Druk Informele Zorg (46%), Charlson Comorbidity Index (35%), Timed Up & Go (76%), en de Veiligheidsmanagementsysteem(VMS)-valrisicovraag (21%). De meest gebruikte instrumenten werden in een groot deel van ziekenhuizen gebruikt (35-97%). In de domeinen cognitie, ondervoeding, mobiliteit/fysiek functioneren en valrisico was de variatie aan testen het grootst. Veel respondenten zien meerwaarde in een gezamenlijke set van instrumenten (mediaan: 70%; interkwartielafstand (IQR): 50-86) en men is eventueel bereid de instrumenten aan te passen (mediaan: 80%; IQR: 65-90).
Conclusie
Deze inventarisatie laat zien dat de gebruikte instrumenten op de meeste domeinen redelijk uniform zijn. Gezien de bereidheid tot aanpassing lijkt een landelijke basisset een haalbaar doel.
Reacties