Medische besluiten rond het levenseinde in 6 Europese landen: België, Denemarken, Italië, Nederland, Zweden en Zwitserland

Onderzoek
A. van der Heide
L. Deliens
K. Faisst
T. Nilstun
M. Norup
E. Paci
G. van der Wal
P.J. van der Maas
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147:1800-7
Abstract

Samenvatting

Doel

Het vóórkomen en de belangrijkste kenmerken van medische besluitvorming rond het levenseinde vaststellen in 6 Europese landen: België (Vlaanderen), Denemarken, Italië (4 regio's), Nederland, Zweden en Zwitserland (Duitstalige deel).

Opzet

Enquête.

Methoden

In alle onderzochte landen werd uit een sterfteregistratiebestand een steekproef getrokken van sterfgevallen die waren gestratificeerd naar de oorzaak van overlijden. Alleen in Zwitserland was stratificatie niet mogelijk. De behandelend arts ontving een schriftelijke vragenlijst over medische beslissingen die mogelijk aan het overlijden van de patiënt waren voorafgegaan. Het onderzoek werd zodanig opgezet dat de identiteit van de deelnemende artsen en de overleden patiënten op geen enkele manier achterhaald kon worden. Het onderzoek betrof uitsluitend sterfgevallen uit de periode juni 2001-februari 2002. De gegevens werden gewogen om te corrigeren voor het effect van stratificatie en om ze representatief te maken voor alle sterfgevallen; de resultaten worden weergegeven als gewogen percentages.

Resultaten

Het responspercentage was 75 in Nederland, 67 in Zwitserland, 62 in Denemarken, 61 in Zweden, 59 in België en 44 in Italië. In totaal werden 20.480 sterfgevallen onderzocht. In alle landen deed het overlijden zich in ongeveer een- derde van de gevallen plotseling en onverwacht voor. De percentages sterfgevallen die werden voorafgegaan door een medische beslissing rond het levenseinde liepen uiteen van 23 (Italië) tot 51 (Zwitserland). Het toedienen van medicamenten met het uitdrukkelijke doel daarmee het levenseinde te bespoedigen kwam voor in ≤ 1 van alle sterfgevallen in Denemarken, Italië, Zweden en Zwitserland, in 1,82 in België en in 3,40 in Nederland. De mate waarin beslissingen werden besproken met patiënten, familie en andere zorgverleners bleek te verschillen. In landen waar de frequentie hoog was, bespraken de artsen hun beslissingen vaker met patiënten en familie dan in landen waar de frequentie lager was.

Conclusie

In alle onderzochte landen werden bij een aanzienlijk deel van de sterfgevallen medische beslissingen rond het levenseinde genomen.

Auteursinformatie

Erasmus MC, Universitair Medisch Centrum Rotterdam, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.dr.A.van der Heide en prof.dr.P.J.van der Maas, artsen-epidemiologen.

Vrije Universiteit, afd. Medische Sociologie en Gezondheidswetenschappen, Brussel, België.

Prof.dr.L.Deliens, socioloog.

Universiteit Zürich, Instituut voor Sociale en Preventieve Geneeskunde, Zürich, Zwitserland.

Dr.K.Faisst, arts.

Universiteit Lund, afd. Medische Ethiek, Lund, Zweden.

Dr.T.Nilstun, ethicus.

Universiteit Kopenhagen, afd. Medische Filosofie en Klinische Theorie, Kopenhagen, Denemarken.

Dr.M.Norup, arts.

Centrum voor Onderzoek en Preventie van Kanker, Epidemiologie Unit, Florence, Italië.

E.Paci, arts.

VU Medisch Centrum, afd. Sociale Geneeskunde en Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek, Amsterdam.

Prof.dr.G.van der Wal, sociaal-geneeskundige.

(a.vanderheide@erasmusmc.nl).

Contact mw.dr.A.van der Heide (a.vanderheide@erasmusmc.nl)

Verantwoording

Mede namens de leden van het Europese 'end-of-life decisions' (EURELD)-consortium, die aan het eind van dit artikel worden genoemd. Dit artikel wordt afgedrukt met alle auteurs van de eerste publicatie.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties