Medisch-wetenschappelijke verenigingen, kwaliteitscontrole en disfunctionerende artsen

- One doctor denied an existing fatal malignancy and diagnosed cancer in patients who did not have it. He and two other doctors gave the impression that they could cure patients by methods of which the efficacy has not been demonstrated. All three were members of a society for alternative medicine; two of them no longer are. The third, an internist, is still a member of his alternative scientific medical society, but of the Netherlands Association of Internal Medicine as well. A clinical chemist with a private laboratory that continually diagnoses nutritional deficiencies in a disputable way, and a neurologist who cooperates with a highly controversial American back physician were not expelled from their associations nor corrected by them. The Dutch Health Inspectorate is investigating dysfunctioning physicians and may well take action against them. The medical-scientific societies could well pay closer attention to their task of promoting the quality of the professional activities of their members.

Samenvatting

Een arts ontkende een bestaande, fatale maligniteit en diagnosticeerde kanker bij patiënten die dat niet hadden. Hij en 2 andere artsen wekten de indruk dat zij patiënten konden genezen met methoden waarvan de effectiviteit niet is aangetoond. Alle drie waren lid van een vereniging voor alternatieve geneeskunde; twee van hen zijn dat nu niet meer. De derde, een internist, is nog steeds lid van zijn alternatieve artsenvereniging, maar ook van de Nederlandse Internisten Vereniging. Ook een klinisch chemicus met een eigen laboratorium waar op aanvechtbare wijze voortdurend voedingsdeficiënties worden vastgesteld en een neuroloog die samenwerkte met een zeer omstreden Amerikaanse rugdokter werden door hun medisch-wetenschappelijke verenigingen niet geroyeerd of gecorrigeerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg doet onderzoek naar en gaat wellicht optreden tegen disfunctionerende artsen. De medisch-wetenschappelijke verenigingen zouden hun taak om de kwaliteit van beroepsuitoefening te bevorderen, strikter kunnen opnemen.