Inleiding
Vanaf het begin van de jaren zeventig is er grote vooruitgang geboekt op het terrein van de moleculaire genetica. De opheldering van nieuwe subcellulaire structuren en van functies bij micro-organismen leidde in het laboratorium tot methoden om natuurlijke processen na te bootsen. Het onderzoek kwam in een stroomversnelling doordat het mogelijk werd DNA-fragmenten van verschillende soorten aan elkaar te koppelen tot zogenaamde recombinant-DNA-moleculen. Is één van de fragmenten die samengevoegd worden een vector (die vermenigvuldigd kan worden in een gastheercel, zoals een plasmide in een bacterie), dan ontstaat de mogelijkheid het ingebouwde DNA-fragment te vermenigvuldigen. Bij dit proces (moleculaire clonering genaamd) wordt uitgegaan van één cel waarin zich de (recombinante) vector bevindt. Door ongeslachtelijke vermenigvuldiging ontstaan vele genetisch identieke nakomelingen.
Dit artikel bespreekt de biologische materialen die nodig zijn in dit onderzoek. Allereerst betreft dit de beide onderdelen van het recombinant-DNA-molecuul: de vector en het te cloneren genetische materiaal…
Reacties