Marktwerking in de zorg: waar gaat het eigenlijk over?

Erik Schut
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:B589

artikel

Wat staat de zorg na de verkiezingen te wachten? Meer marktwerking of meer aanbodregulering? Als gevolg van de financiële crisis heeft ‘de markt’ het in de ogen van veel politici en kiezers verbruid. Dit vindt zijn weerslag in de verkiezingsprogramma’s. Opvallend is dat het woord ‘marktwerking’ in de zorgparagraaf van de partijen met een meer liberale inslag (VVD, CDA, D66) in zijn geheel niet voorkomt. Bij partijen aan de linkerzijde van het politieke spectrum komt het wel voor, maar alleen in negatieve zin. Zo wil de PvdA ‘pas op de plaats maken’ en bepleit de CU ‘terughoudendheid’ met marktwerking in de curatieve zorg, terwijl beide partijen tegen marktwerking in de langdurige zorg (AWBZ) zijn. De SP was altijd al gekant tegen marktwerking in de zorg en vindt dat dit op termijn moet worden teruggedraaid.

Ondanks de groeiende afkeer van marktwerking in de zorg, is vaak niet duidelijk wáár partijen nu precies tegen zijn. In de langdurige zorg lijkt de afkeer van marktwerking bijvoorbeeld vooral ingegeven door de grote zorgconcerns die het afgelopen decennium zijn ontstaan. Zo wordt de teloorgang van het thuiszorgconcern Meavita geweten aan doorgeschoten marktwerking die zou hebben geleid tot ongebreidelde fusiedrang en megalomane managementambities. De grote thuiszorgconcerns zijn echter ontstaan toen er nog vrijwel geen marktwerking was en konden zich jarenlang handhaven dankzij hoge budgetgaranties. De inefficiëntie van dergelijke organisaties is pas afgestraft nadat zij zijn blootgesteld aan de tucht van de markt toen gemeenten op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) scherp gingen inkopen. Als tegenpool van de grote thuiszorgconcerns geldt het snel groeiende Buurtzorg, waar zorg wordt geleverd door een netwerk van kleinschalige, wijkgerichte en grotendeels zelfstandige teams van professionals. Dit initiatief wordt omarmd door alle tegenstanders van marktwerking in de thuiszorg. Zo roemt de PvdA het als schoolvoorbeeld van hoe zorg nabij en toch goedkoper kan. Het succes van Buurtzorg is echter niet te danken aan weldoordachte overheidsplanning, maar aan ruimere toetredingsmogelijkheden voor nieuwkomers. Meer marktwerking dus. Hierdoor werd het mogelijk om in te spelen op de behoefte bij vragers en professionals aan dergelijke kleinschalige, wijkgerichte thuiszorg.

Dit voorbeeld illustreert het ideologisch karakter van het ordeningsdebat in de zorg. Marktwerking wordt als etiket geplakt op van alles waar men voor of tegen is. Een dergelijke zwart-witdiscussie is weinig behulpzaam, omdat zowel aan een volledig vrije markt als aan volledig centrale overheidssturing grote nadelen kleven. De hamvraag is welke speelruimte aan vragers, aanbieders en verzekeraars moet worden geboden en welke spelregels daarbij noodzakelijk zijn. Duidelijk is dat het antwoord daarop mede afhankelijk is van het type zorg. Marktordening in de zorg is een kwestie van maatwerk en vereist een zorgvuldige evaluatie. De afgelopen jaren is in de curatieve zorg veel geïnvesteerd in het creëren van de juiste randvoorwaarden voor een grotere rol van de markt. Uit een recente evaluatie van de Zorgverzekeringswet blijkt dat de effecten daarvan op een aantal terreinen positief zijn, maar dat belangrijke randvoorwaarden, zoals een goed functionerend DBC-systeem en betrouwbare kwaliteitsindicatoren, nog niet zijn gerealiseerd. Naarmate beter wordt voldaan aan de vereiste randvoorwaarden, kan de ruimte voor gereguleerde concurrentie in de zorg verder worden vergroot.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties