Nederland heeft sterk ingezet op protonentherapie. Via een omweg werd deze kostbare bestralingstechnologie als wetenschappelijk bewezen verklaard. Maar dat had onbedoelde gevolgen. Hoe de radiotherapeuten en het Zorginstituut in een doelredenering verzeild raakten, en niemand nu nog terug kan: een onderzoek van The Investigative Desk
‘Ik mail je om mijn zorg uit te spreken over de media-aandacht voor protonentherapie’. In de namiddag van vrijdag 30 januari 2009 stuurt een ambtenaar een ongerust berichtje naar zijn manager. Een dag eerder hebben drie vermaarde radiotherapeut-oncologen in dagblad Trouw een lans gebroken voor deze nieuwe bestralingsvorm.1 Ze willen deze precisiebestraling zo snel mogelijk naar Nederland halen.
Kinderkanker, longkanker, tumoren in het halsgebied, ze zijn met protonentherapie een stuk beter te behandelen, beweren de radiotherapeuten-oncologen. Effectiever, maar vooral met minder complicaties dan de klassieke radiotherapie. Jaarlijks zouden er vele duizenden patiënten in aanmerking komen, dus ‘is het [..] niet meer dan logisch dat we hier een aantal protonencentra krijgen’, had één oncoloog in de krant geopperd. ‘Hoe eerder, hoe beter’.
De ambtenaar heeft de oproep met gefronste wenkbrauwen gelezen. Een aantal academische ziekenhuizen ‘staat te trappelen om in protonentherapie te investeren’, mailt hij zijn baas. Hun hoogleraren ‘bespelen…
Reacties