Casus
Een 63-jarige man was gevallen en had aan de volaire zijde van zijn linker middel- en ringvinger een scheurwond halverwege de basisfalangen. De vingers waren fors gezwollen bij de metacarpofalangeale (MCP)-, de proximale interfalangeale (PIP)- en de distale interfalangeale (DIP)-gewrichten. Daarbij waren de pezen van de M. flexor digitorum profundus (FDP) en de M. flexor digitorum superficialis (FDS) zichtbaar; ze leken intact. De sensibiliteit aan de ulnaire en de radiale zijde was goed. Bij het bewegingsonderzoek kon de patiënt de beide vingers noch in het PIP-, noch in het DIP-gewricht actief buigen en passieve flexie was evenmin mogelijk. Tevens…
Reacties