Locoregionale radiotherapie na mastectomie en chemotherapie wegens mammacarcinoom: verlengde overleving en betere lokale tumorcontrole

- In two recent randomized clinical trials from Denmark and Canada the usefulness of radiotherapy was evaluated in premenopausal patients with breast cancer who had been operated and in whom the findings indicated a poor prognosis. Over 2000 patients participated. After follow-up periods of 10 and 15 years, respectively, addition of locoregional therapy to mastectomy and chemotherapy with cyclophosphamide, methotrexate and fluorouracil (CMF) was found to result in better locoregional control and a better disease-free survival. These studies also demonstrated, for the first time, that the overall survival was increased after postoperative radiotherapy. In view of these findings, the indication for postoperative locoregional radiotherapy in breast cancer in the Netherlands should be reconsidered.

Zie ook het artikel op bl. 73.

Bij de behandeling van patiënten met een mammacarcinoom is het lange tijd omstreden geweest of locoregionale radiotherapie leidde tot een verlengde overleving. Op grond van een meta-analyse van radiotherapieonderzoeken die voor 1985 begonnen waren, werd geconcludeerd dat na radiotherapie de kans op het ontstaan van een locoregionaal recidief afneemt met een factor 3, maar dat de 10-jaarsoverleving niet toeneemt.1 Patiënten die waren bestraald hadden een kleinere kans om te overlijden aan de gevolgen van het mammacarcinoom, maar deze beperkte winst werd tenietgedaan door een toegenomen kans op cardiale dood.2 Dit laatste kan verklaard worden doordat (a) de destijds gebruikte bestralingstechnieken niet optimaal waren, (b) de fractiedoses hoog waren en (c) de kwaliteit van de toen gebruikte bestralingsapparatuur van dien aard was dat er, vergeleken met nu, een grotere mate van inhomogeniteit van de gegeven stralingsdoses optrad. Daardoor werd op sommige plaatsen…