Locomotore beperkingen bij ouderen; het ERGO-onderzoek

Onderzoek
E. Odding
H.A. Valkenburg
D.E. Grobbee
A. Hofman
H.A.P. Pols
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:2096-100
Abstract

Samenvatting

Doel

Bepaling van de prevalentie van locomotore beperkingen bij ouderen en het verband daarvan met klachten en afwijkingen van de heupen en de knieën.

Opzet

Dwarsdoorsnedeonderzoek.

Plaats

De wijk Ommoord te Rotterdam.

Methode

Bij 1901 mannen en 3132 vrouwen van 55 jaar en ouder werd in het kader van het ‘Erasmus Rotterdam gezondheid en ouderen’ (ERGO)-onderzoek aan de hand van een gevalideerde vragenlijst (‘Stanford health assessment questionnaire’ (HAQ)) de mate van locomotore beperkingen bepaald en werd de mate van pijn en ochtendstijfheid in heup en knie geïnventariseerd. Tevens werd een volledig lichamelijk onderzoek van de heupen en de knieën uitgevoerd. De mate van radiologische osteoartrose werd op basis van röntgenfoto's gedefinieerd als een score van 2 of hoger op de schaal van Kellgren.

Resultaten

De prevalentie van locomotore beperkingen bedroeg 21,9 voor zelfstandig wonende mannen en 36,0 voor zelfstandig wonende vrouwen, en in verzorgingshuizen respectievelijk 84,0 en 96,5. Na correctie voor de leeftijd werden locomotore beperkingen met name gezien in verzorgingshuizen, bij vrouwen, bij zelfstandig wonende mannen met alleen lager onderwijs, zelfstandig wonende deelnemers met een lager dan gemiddeld inkomen en weduwnaars in verzorgingshuizen. Bij mannen bleken alleen pijn in de heup en de knie, ochtendstijfheid en flexiebeperkingen van de heup en de knie significant verband te houden met beperkingen. Bij vrouwen was dat verband er ook bij radiologische osteoartrose van de heup en de knie, endorotatiebeperking van de heup, instabiliteit van de knie en een valgusstand van de knie.

Conclusie

De prevalentie van locomotore beperkingen bij ouderen was hoog, vooral bij vrouwen, lager opgeleiden, mensen met een lager inkomen en bewoners van verzorgingshuizen. Alleen pijn in de heup of de knie, ochtendstijfheid en flexiebeperkingen van de heup waren sterke determinanten voor locomotore beperkingen. Radiologisch vastgestelde osteoartrose van heup of knie leverde slechts een minimale bijdrage aan de verklaring van locomotore beperkingen.

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut Epidemiologie en Biostatistiek, Rotterdam.

Contact Mw.dr.E.Odding

Verantwoording

Namens de ERGO-onderzoeksgroep, verder bestaande uit: mw.J.G.van der Bom, dr.M.L.Bots, mw.ir.J.H.den Breeijen, mw.dr. M.M.B.Breteler, ing.A.M.de Bruijn, mw.M.C.de Bruijne, H.Burger, dr.J.J.Claus, P.L.A.van Daele, mw.dr.I.Dielemans, mw.dr.C.M.van Duijn, mw.drs.J.M.Geleijnse, dr.A.W.Hoes, prof.dr.P.T.V.M.de Jong, mw.C.C.W.Klaver, C.E.D.H.de Laet, mw.dr.L.J.Launer, mw.ir.L.I.Mennen, A.Mosterd, A.Ott, H.Pleumeekers, R.S.Ramrattan, mw.ir.C.T.M.van Rossum, M.C.de Rijk, dr.R.P.Stolk, dr.J.R.Vingerling, mw.M.C.Visser, mw.dr.J.C.M.Witteman, R.C.W.Wolfs.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties