artikel
Deze week was ik bij een sollicitatie voor arts-onderzoekers bij de afdeling Heelkunde. Chirurgen zijn vaak medebehandelaar van mijn maag-, darm-, leverpatiënten en wij doen samen met hen onderzoek om de indicatie van operaties nog beter te krijgen. Met veel passie schilderden de jonge artsen de aantrekkelijke kanten van de chirurgie. Het opereren, het met je handen bezig zijn en in de frontlinie staan om zo de zieke patiënt bij te staan worden als absolute troefkaarten gezien. Ik werd gegrepen door dit enthousiasme. De chirurgie heeft in ons land de laatste jaren enorme stappen gezet. Meer dan welke andere specialisten nemen chirurgen elkaar de maat en zoeken ze naar wegen om de uitkomst van hun ingrepen te verbeteren. In dit nummer van het NTvG een aantal voorbeelden.
Ilan Koppen en zijn collega’s nemen het kind met een liesbreuk als voorbeeld (A7130). Een liesbreuk komt vaak voor bij kinderen en als inhoud in de breukzak beklemd raakt, bijvoorbeeld de darmen, is Leiden in last. Opvallend is dat bij de diagnose van een liesbreuk bij kinderen geen plaats is voor geavanceerde diagnostische technieken. Een diagnose à vue is voldoende en ook de behandeling is onverwacht simpel: het mes. Oppervlakkig bezien in feite niets anders dan we al jaren doen, maar in deze tijd van technische vooruitgang is het moeilijk om alleen te vertrouwen op je handen en je ogen. Het is zo makkelijk om extra diagnostiek te verrichten om de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nog zekerder te maken. Maar als het niet bijdraagt, laat het dan.
Een mooi voorbeeld zien we bij kinderen na een buiktrauma. David Nellensteijn en collega’s nemen positie en stellen dat het beter is om een goed lichamelijk onderzoek en gerichte echografie te doen dan om een CT-scan te maken (A6519). Natuurlijk moet een chirurg goed opereren (A7271). Het blijkt echter ook dat je andere aspecten van het vak moet beheersen om de uitkomst van de patiënt te verbeteren. Monique Walenkamp en Carel Goslings rapporteren over een onderzoek waarin oppervlakkige visites op de chirurgische verpleegafdeling vergeleken werden met grondige bezoeken. Patiënten die al te vlotjes werden bezocht kregen hun diagnose later en hadden meer complicaties (A7491). De lessen zijn hier niet alleen voor chirurgen. Duidelijk is dat het handelen van de dokter grote invloed heeft op de uitkomst bij de patiënt. Met eenvoudige handgrepen – meer aandacht, goed luisteren en kijken – kun je het verschil maken voor je patiënt.
Reacties