Samenvatting
Doel
Vaststellen van de rookprevalentie van vrouwen rondom de zwangerschap; een halfjaar ervóór, tijdens de zwangerschap en een halfjaar na de bevalling.
Opzet
Dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Rond het begin van 2001, 2002 en 2003 werden met een anonieme vragenlijst landelijke peilingen uitgevoerd onder ouders van kinderen tot een halfjaar oud.
Resultaten
Van de 14.540 verstuurde vragenlijsten werden er 9133 (63) ingevuld retour ontvangen. Vóór de zwangerschap rookte 25 van de vrouwen. In het laatste halfjaar vóór de zwangerschap stopte 6; dit percentage steeg tussen 2001 (5) en 2003 (7). Tijdens de zwangerschap rookte 14 van de vrouwen weleens, een percentage significant lager in 2002 en 2003 (13) dan in 2001 (16). Van de vrouwen rookte 11 gedurende de hele zwangerschap dagelijks gemiddeld 5 sigaretten en 3 stopte ergens tijdens de zwangerschap. Van de moeders die vóór of tijdens de zwangerschap gestopt waren met roken, begon twee derde na de bevalling niet opnieuw. Toch rookte 15 van alle vrouwen in het eerste halfjaar na de zwangerschap, dit percentage was in 2003 (14) lager dan in 2001 (17). Van de ondervraagde moeders van zuigelingen van 0-6 maanden oud had 28 een partner die rookte (dagelijks gemiddeld 10 sigaretten). Deze vrouwen begonnen na de zwangerschap vaker (opnieuw) met roken (RR: 2).
Conclusie
Tussen 2001 en 2003 verbeterden de cijfers enigszins. Een rokende partner droeg bij aan het opnieuw starten met roken na de bevalling.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2566-9
Reacties