Leverabcessen als complicatie bij de ziekte van Crohn

- Liver abscesses were found in two women aged 23 and 34 years who suffered from Crohn’s disease. The first patient was seen because of fever and thoracic pain and had been treated with infliximab. The second patient, who was pregnant, presented with abdominal pain that was thought to be due to an exacerbation of her inflammatory bowel disease. Ultrasonography and CT revealed that both patients had large liver abscesses. Both received antibiotic treatment, the first patient underwent drainage of the abscess, and the second underwent puncture twice, resulting in clinical improvements in both patients. In contrast to intra-abdominal abscesses, liver abscesses are rarely seen in patients with Crohn’s disease. The clinical presentation can be mistaken for an exacerbation of Crohn’s disease, but the diagnosis can be made easily using ultrasonography or CT. Treatment consists of (ultrasound-guided) percutaneous drainage and administration of antibiotics.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1584-7

Samenvatting

Bij een 23-jarige en een 34-jarige vrouw met de ziekte van Crohn werden leverabcessen vastgesteld. De eerste patiënte werd gezien met koorts en een bandgevoel rond de ribben; zij was eerder met infliximab behandeld. De tweede, zwangere, patiënte presenteerde zich met buikklachten die werden toegeschreven aan een exacerbatie van haar inflammatoire darmziekte. Beide patiënten hadden bij CT en echografie grote leverabcessen. Beiden werden antibiotisch behandeld; bij de eerste patiënte werd tevens het abces gedraineerd en de tweede onderging 2 maal een punctie, waarna beider klinische toestand verbeterde. In tegenstelling tot intra-abdominale abcessen zijn leverabcessen bij de ziekte van Crohn niet vaak beschreven. Het klinische beeld van een leverabces kan lijken op een exacerbatie van de ziekte van Crohn. De diagnose is eenvoudig te stellen middels echografisch onderzoek of CT. De behandeling bestaat uit (echogeleide) percutane drainage en toediening van antibiotica.

Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1584-7