Samenvatting
Doel
Vaststellen welke opvattingen ouderen met lichamelijke beperkingen hebben over een aantal aspecten van levenseinde en levensbeëindiging.
Opzet
Interview en enquête.
Plaats
Rijksuniversiteit Groningen.
Methode
In 1995 werden gegevens verzameld onder 575 ouderen (429 vrouwen, 146 mannen; leeftijd 57-99 jaar; 281 woonden alleen) met lichamelijke beperkingen (voornamelijk hartkwalen, hypertensie, reuma of andere gewrichtsaandoeningen). De groep was geselecteerd uit de ‘Groningen longitudinal aging study’. De respondenten werd gevraagd (a) naar hun mening over euthanasie, (b) of men zich zorgen maakte over het levenseinde, (c) of men bang was voor de dood en veel ‘met de dood bezig was’. Bij deze laatste twee vragen werd gebruikgemaakt van een visuele analoge schaal.
Resultaten
Bijna eenderde van de ouderen was niet met de dood bezig en ruim de helft was niet bang voor de dood. Zeer weinigen scoorden hoog op deze schalen. Over de aanvaardbaarheid van actieve levensbeëindiging werd door de respondenten erg verschillend gedacht: bijna de helft vond dat hun leven moest worden beëindigd in het geval zij zelf volledig dement waren geworden. Wat hun levenseinde betrof, vonden de respondenten vooral zorgwekkend: anderen tot last zijn, volledig afhankelijk worden van anderen, afscheid moeten nemen van de mensen die hen dierbaar zijn en erg moeten lijden. Ouderen met een slechtere gezondheid waren meer met de dood bezig en maakten zich meer zorgen over de problemen rond het levenseinde.
Conclusie
De meeste ondervraagde ouderen waren niet veel met de dood bezig of angstig voor de dood. Zij waren wel bezorgd over de problemen die het levenseinde zou kunnen meebrengen.
Reacties