Levensbeëindigend handelen zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt en het standpunt van het kabinet inzake medische beslissingen rond het levenseinde

Perspectief
J.J.M. van Delden
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:644-8

Inleiding

In september 1991 zijn de resultaten van het onderzoek naar medische beslissingen rond het levenseinde aan het kabinet aangeboden, samen met het commentaar daarop van de commissie Remmelink. Aangezien het onderzoek zijn ontstaan dankt aan de (impasse in de) politieke discussie inzake euthanasie, is in de pers veel aandacht geschonken aan het ‘meevallen’ van het aantal keren dat per jaar in Nederland euthanasie wordt verricht (dat is 2300 keer). Het onderzoek heeft zich echter nadrukkelijk ook op andere medische beslissingen rond het levenseinde gericht en het rapport vermeldde dan ook eveneens schattingen voor het vóórkomen van dergelijke andere beslissingen. Aan één daarvan is dit artikel gewijd: de beslissing tot levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Volgens het onderzoeksrapport komen dergelijke beslissingen ongeveer 1000 keer per jaar voor in Nederland.

Voor alle duidelijkheid zij benadrukt dat de auteur van dit artikel weliswaar medeauteur is van het onderzoeksrapport voor de…

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, Universitair Centrum voor Bio-ethiek en Gezondheidsrecht, Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht.

J.J.M.van Delden.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties