LAV/HTLV-III-infectie onder een groep homoseksuele mannen; prevalentie en psychosociale factoren

Onderzoek
G.J.P. van Griensven
R.A.P. Tielman
J. Goudsmit
J. van der Noordaa
F. de Wolf
R.A. Coutinho
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:2178-80
Abstract

Samenvatting

Bij 741 gezonde homoseksuele mannen met wisselende seksuele partners zijn bij intrede in het AIDS-onderzoek te Amsterdam bloedmonsters afgenomen en geanalyseerd op de aanwezigheid van antistoffen tegen het ‘lymphadenopathy associated virus human T-cell lymphotropic virus’ type III (anti-LAVHTLV-III). Bij 233 (31,4) van de deelnemers werden deze antistoffen aangetoond.

Uit de statistische analyse bleek dat anaal receptief seksueel contact een sterke aanwijzing is voor de aanwezigheid van anti-LAVHTLV-III. Manueel seksueel contact is daarentegen een sterke aanwijzing voor de afwezigheid van anti-LAV HTLV-III. Voor overige seksuele technieken is geen verband aangetroffen met anti-LAVHTLV-III. Twee andere aanwijzingen voor de aanwezigheid van anti-LAVHTLV-III zijn het gebruik van cannabis en nitriet. Tenslotte bleek de plaats waar men seksuele contacten heeft van ondergeschikt belang te zijn.

Auteursinformatie

Rijksuniversiteit, Interfacultaire Werkgroep Homostudies, Heidelberglaan 1, 3584 CS Utrecht.

Drs.G.J.P.van Griensven en dr.R.A.P.Tielman, sociologen.

Academisch Medisch Centrum, afd. Medische Microbiologie, Amsterdam.

Dr.J.Goudsmit en prof.dr.J.van der Noordaa, medisch microbiologen; F.de Wolf, huisarts.

GG & GD, afd. Volksgezondheid, Amsterdam.

Dr.R.A.Coutinho, medisch microbioloog.

Contact drs.G.J.P.van Griensven

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties