Zie ook de artikelen op bl. 585, 590, 600, 605 en 609.
Het probleem
Een afbreking van de zwangerschap is in Nederland wettelijk toegestaan, ‘wanneer de nood van de vrouw deze onontkoombaar maakt’, dit ter beoordeling van de vrouw zelf (Wet Afbreking Zwangerschap 1984, artikel 5, lid 1). Artikel 82a van het Wetboek van Strafrecht verbiedt echter ‘het doden van een vrucht die naar redelijkerwijze verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven’. Men gaat ervan uit dat deze grens thans bij een zwangerschapsduur van 24 weken bereikt is. De aanname van deze grens berust niet zozeer op de overtuiging dat levensvatbaarheid op zichzelf zo'n bepalend moment is in de ontwikkeling van het kind, maar steunt eerder op de gedachte van toenemende beschermwaardigheid, die voor de legale status van de vrucht tussen conceptie en geboorte zo kenmerkend is.1 Volgens dit ‘gradualisme’ is die…
Reacties