Bestraling speelt een belangrijke rol bij de behandeling van sommige gynaecologische, urologische en gastro-enterologische tumoren. Bij een klein aantal patiënten (circa 0,5-15) die op het kleine bekken worden bestraald, treden later klachten op door stralenschade van dikke of dunne darm. De kansen op complicaties houden enerzijds verband met de techniek (uitwendige bestraling eventueel in combinatie met inwendige bestraling, bestralingsvolume, totale bestralingsdosis en dosis per fractie) en anderzijds met patiëntgebonden factoren, zoals aard en uitbreiding van de tumor, anatomische verhoudingen na voorafgaande buikoperaties met eventuele fixatie van darmlissen, en de kwaliteit van bloedvaten ten gevolge van atherosclerose, diabetes mellitus of hypertensie.1
Bij de pathofysiologie van stralenschade staat de beschadiging van de kleine intramurale bloedvaten met progressieve ischemie leidend tot oedeem en fibrose centraal. Sinds 1983 functioneert in het Nederlands Kanker InstituutAntoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van gastro-enterologie, chirurgie, gynaecologie, urologie en radiotherapie, om systematisch onderzoek en…
Reacties