Samenvatting
- De kans op langetermijngevolgen is na een oncologische behandeling op de kinderleeftijd groter dan na behandeling op volwassen leeftijd.
- De late effecten zijn bij chemotherapie dosisafhankelijk en bij radiotherapie afhankelijk van de grootte van het bestralingsveld, de fractionering en de dosis.
- Na bestraling kan een gestoorde groei van het skelet en de weke delen optreden, na schedelbestraling kunnen zich hypofysaire deficiënties, alopecia en verminderd cognitief functioneren voordoen, na bestraling van het hoofd-halsgebied afwijkingen van het schildkliermetabolisme, na thoraxbestraling verminderde longfunctie en cardiovasculaire morbiditeit en na buikbestraling verminderde fertiliteit bij vrouwen, een afgenomen nierfunctie en een chronische bestralingsenteritis.
- Late schade door chemotherapie is orgaanspecifieker. Cardiotoxisch zijn met name de antracyclinederivaten. Restrictieve longfunctiestoornissen kunnen zich voordoen na behandeling met bleomycine en de nitrosureumderivaten. Verschillende chemotherapeutica zijn toxisch voor de mannelijke gonadale functie. Nefrotoxisch zijn cisplatine en ifosfamide.
- Het cumulatieve relatieve risico op een nieuwe primaire tumor na een follow-upperiode van 25 jaar is 3,8-6,9. Alkylerende middelen en de topo-isomeraseremmers induceren hematologische maligniteiten. Bestraling wordt in verband gebracht met bottumoren, wekedelensarcomen, schildklier-, borst-, hersen- en gastro-intestinale tumoren.
Reacties