Samenvatting
Doel
Het bepalen van de prevalentie, de incidentie en de gemiddelde duur van het gebruik van selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s) en tricyclische antidepressiva (TCA’s) in Nederland gedurende 1992-2001, en van de incidentie van langdurig SSRI-gebruik en de mogelijke determinanten hiervoor over de jaren 1991-1997.
Opzet
Descriptief.
Methode
Op basis van de apotheekgegevens in de PHARMO-database over ongeveer 850.000 patiënten vond voor elk jaar berekening plaats van de prevalentie (aantal gebruikers van een antidepressivum per 1000 personen op een willekeurig gekozen dag) en de incidentie (aantal nieuwe gebruikers per 1000 personen per jaar). Langdurig gebruik werd gedefinieerd als het aaneengesloten gebruik van een antidepressivum gedurende tenminste 12 maanden. Het relatief risico op langdurig gebruik werd berekend en gecorrigeerd voor mogelijke determinanten met behulp van Poisson- en Cox-regressieanalyse.
Resultaten
Zowel het prevalente gebruik (2,2 tot 17,1 per 1000 personen) als het incidente gebruik (3,7 tot 14,5 per 1000 personen per jaar) van SSRI’s steeg gedurende 1992-2001, terwijl het gebruik van TCA’s stabiel bleef. Er werden 9857 SSRI-gebruikers geïncludeerd in de vervolgstudie en steeds meer patiënten werden langetermijngebruiker (n = 2909) gedurende de behandeling (totaal 30). Vrouw zijn, een hogere leeftijd, voorafgaand benzodiazepinegebruik en behandeling door een psychiater gingen gepaard met een grotere kans om langetermijngebruiker te worden.
Conclusie
Zowel de prevalentie als de incidentie van SSRI’s steeg gedurende de jaren negentig van de afgelopen eeuw. Dit wordt verklaard door zowel een groter aantal patiënten dat begon met een antidepressivum, alsook door een langere voortzetting van de behandeling. Gedurende de follow-upperiode werd 30 van de patiënten op enig moment langetermijngebruiker.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:708-11
Reacties