Samenvatting
Twee patiënten, een man van 54 jaar en een man van 17 jaar, werden voor een non-Hodgkin-lymfoom behandeld met chemotherapie. Beide patiënten bleken vóór de start van de chemokuren drager te zijn van het hepatitis-B-virus (HBV). Eén patiënt overleed ten gevolge van een opvlamming van het virus tijdens de chemokuren; de andere patiënt kreeg vóór de start van de chemotherapie het antivirale middel lamivudine en kon zonder problemen de kuren afmaken. Opvlammingen van HBV-replicatie gevolgd door stijging van de serumactiviteit van transaminasen (‘flares’) komen in het natuurlijk beloop van de virusinfectie voor. Het risico is echter groter wanneer een patiënt kortdurend hoge doses corticosteroïden ontvangt, zoals in de chemokuren voor non-Hodgkin-lymfoom. Lamivudine is geregistreerd voor de behandeling van chronische hepatitis B en kan profylactisch gebruikt worden voor aanvang van de eerste chemokuur of bij het optreden van een opvlamming van de hepatitis. Het verdient aanbeveling patiënten met een lymfoom systematisch te onderzoeken op hepatitis-B-oppervlakteantigeen (HBsAg). Bij HBsAg-positiviteit is profylactisch toedienen van lamivudine 100 mg per dag sterk te overwegen als chemotherapie is geïndiceerd.
Reacties