Samenvatting
Doel
Het effect vergelijken van lactobacillen en antibiotica als profylaxe tegen recidiverende urineweginfecties (UWI’s) bij postmenopauzale vrouwen.
Opzet
Gerandomiseerd, dubbelblind ‘non-inferiority’ onderzoek in meerdere Nederlandse ziekenhuizen (Nederlands trialregister: ISRCTN 50717094).
Methode
Wij randomiseerden 252 postmenopauzale vrouwen met recidiverende UWI’s naar profylaxe gedurende 12 maanden met ofwel co-trimoxazol (CTX) ofwel orale capsules met Lactobacillus rhamnosus GR-1 en L. reuteri RC-14. Primaire uitkomstmaten waren het aantal symptomatische UWI’s, het percentage vrouwen met minimaal 1 UWI in 12 maanden, de tijd tot de eerste UWI, en de ontwikkeling van antibioticaresistentie in Escherichia coli uit feces en urine tijdens follow-up.
Resultaten
In het jaar vóór randomisatie hadden vrouwen in de CTX-groep gemiddeld 7,0 en in de lactobacillengroep 6,8 symptomatische UWI’s. Na 12 maanden profylaxe waren deze getallen respectievelijk 2,9 en 3,3. Het verschil van 0,4 UWI’s per jaar (95%-BI: -0,4-1,5) overschreed de non-inferioritymarge van 10%. In de CTX-groep trad minimaal 1 UWI op bij 69,3%, tegen 79,1% in de lactobacillengroep; de mediane tijd tot de eerste UWI was in de CTX-groep 6 maanden, in de lactobacillengroep 3 maanden. Na 1 maand CTX-profylaxe was de resistentie van E. coli tegen CTX, trimethoprim en amoxicilline toegenomen van circa 20-40% naar 80-95%, zowel in feces als urine. In de 3 maanden na het staken van de CTX-profylaxe daalde de resistentie geleidelijk. In de lactobacillengroep werd geen stijging van de antibioticaresistentie waargenomen.
Conclusie
Bij postmenopauzale vrouwen met recidiverende UWI’s voldeden L. rhamnosus GR-1 en L. reuteri RC-14 niet aan de criteria voor non-inferioriteit ten opzichte van CTX. Lactobacillen leidden echter, in tegenstelling tot CTX, niet tot toename van de antibioticaresistentie.
Reacties