Laboratoriumdiagnostiek van toxoplasmose

Klinische praktijk
F. van Knapen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1986;130:1309-13

Zie ook het artikel op bl. 1308.

Inleiding

Bij de routinematige laboratoriumdiagnostiek van toxoplasmose spelen serologische (indirecte) methoden een belangrijke rol. Het aantonen van specifieke antistoffen tegen toxoplasma heeft op zichzelf geen klinische betekenis, omdat een relatief groot aantal gezonde mensen antistoffen heeft. Om een acuut verkregen toxoplasmose vast te stellen door middel van serologisch onderzoek is het nodig om stijgende antistoftiters te meten of een echte seroconversie in ten minste twee opeenvolgende serummonsters. Helaas wordt in veel gevallen differentieel-diagnostisch pas aan toxoplasmose gedacht als al geruime tijd klachten bestaan, waardoor bij het laboratoriumonderzoek geen sprake meer is van stijgende antistoftiters. Overigens moet ook rekening worden gehouden met patiënten die, door welke dan ook, een minder goede immunologische respons tonen, waardoor evenmin hoog oplopende antistoftiters te verwachten zijn.

Enkele van de meest gebruikte conventionele laboratoriummethoden in Nederland zullen thans in het kort worden behandeld. Daarnaast wordt ingegaan op de routinelaboratoriumdiagnostiek…

Auteursinformatie

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne, Laboratorium voor Parasitologie en Mycologie, Postbus 1, 3720 BA Bilthoven.

Dr.F.van Knapen, dierenarts-parasitoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties