Laboratoriumdiagnostiek van Lyme-borreliose

Klinische praktijk
J.A.A. Hoogkamp-Korstanje
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1997;141:2339-42
Abstract

Samenvatting

– Bij Lyme-borreliose worden onderscheiden: een acute fase (met dermatologische en systemische verschijnselen), een intermediaire fase (met neurologische en cardiovasculaire klachten en myositis) en een chronische fase (met artritis, lage rugpijn, dermatologische en neurologische klachten).

– Als er geen acute fase met erythema chronicum migrans is waargenomen, moet vooral de laboratoriumdiagnostiek de doorslag geven. Het zogenaamde 2-testprotocol houdt in dat tenminste twee verschillende laboratoriumtests positief moeten zijn om de diagnose met zekerheid te stellen.

– Omdat kweek moeilijk is, wordt meestal een serologische bepaling aangevraagd (voor het aantonen van specifieke IgM- en IgG-antistoffen tegen diverse antigenen van de spirocheet).

– Kruisreacties, antigene variaties en verschillen in antigeenexpressie bij Amerikaanse en Europese Borrelia-stammen kunnen leiden tot fout-negatieve en fout-positieve testuitslagen bij de huidige tests. Bovendien interfereert antibioticumgebruik met de productie van specifieke antistoffen en correleert het effect van therapie niet met de hoogte en het verloop van titers.

– Aanvullende diagnostiek met immunoblottechnieken, waarbij specifieke antistofpatronen worden aangetoond, kan van voordeel zijn.

– Een alternatief is de detectie van specifieke antigenen in weefsels, een methode die nog onderontwikkeld is.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis St.-Radboud, afd. Medische Microbiologie, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Mw.prof.dr.J.A.A.Hoogkamp-Korstanje, medisch microbioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties