Het is meer dan een halve eeuw geleden dat de Wereldgezondheidsorganisatie gezondheid niet uitsluitend definieerde in termen van de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken, maar als ‘een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn’.1 Deze definitie heeft al in 1949 binnen de oncologie gehoor gekregen, toen David Karnofsky, een van de grondleggers van de ‘moderne’ chemotherapie en auteur van de alomtegenwoordige ‘Karnofsky performance status index’, pleitte voor meer aandacht voor de subjectieve ervaring van patiënten in het beoordelen van de effectiviteit van nieuwe geneesmiddelen tegen kanker.2 In hedendaagse termen gaat het over de ‘kwaliteit van leven’ (KvL) van patiënten.
Er is in de laatste jaren veel vooruitgang geboekt bij het vinden van manieren om de KvL van patiënten te incorporeren in klinisch kankeronderzoek. Korte, gevalideerde KvL-vragenlijsten zijn nu beschikbaar, waarvan de European Organisation for Research and Treatment of Cancer(EORTC)-‘quality of life questionnaire’(QLQ)-C30-vragenlijst en de ‘Functional…
Reacties