resultaten van het GIANTT-project 2004-2007

Kwaliteit van de behandeling van type 2-diabetes

Onderzoek
Jaco Voorham
Flora M. Haaijer-Ruskamp
Klaas van der Meer
Dick de Zeeuw
Bruce H.R. Wolffenbuttel
Klaas Hoogenberg
Petra Denig
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A775
Abstract

Samenvatting

Doel

Het beschrijven van de kwaliteit van de eerstelijns diabeteszorg aan de hand van de risicofactoren HbA1c, bloeddruk en ldl-cholesterol.

Opzet

Beschrijvend cohortonderzoek.

Methode

Met behulp van een elektronische gegevensverzameling bij 124 huisartsen in de provincie Groningen bepaalden wij de relatie tussen de medicamenteuze behandeling (de ‘behandelingsgraad’) en de hoogte van de genoemde risicofactoren (voldoende, matig of onvoldoende gereguleerd). Ook stelden wij vast in hoeverre de medicatie tussen 2004 en 2007 was aangepast bij patiënten die een te hoge HbA1c-waarde, systolische bloeddruk of ldl-cholesterolconcentratie hadden.

Resultaten

Gegevens waren beschikbaar voor 9.646 patiënten in 2007. De gemiddelden voor respectievelijk HbA1c, systolische bloeddruk en ldl-cholesterol bedroegen 6,9%, 142 mmHg en 2,3 mmol/l. Van de patiënten met een HbA1c > 8,5% was 16% behandeld met 1 oraal middel en gebruikte 50% insuline. Bij 27% van deze patiënten werd de behandeling vervolgens aangepast. Tussen 2004 en 2007 nam de gemiddelde HbA1c-waarde iets af, maar veranderde de behandelingsgraad niet. De systolische bloeddruk was ≥ 140 mmHg bij 56% van de patiënten; 19% van hen gebruikte geen antihypertensivum. De gemiddelde systolische bloeddruk daalde van 2004-2007 met 6 mmHg, terwijl de behandelingsgraad nauwelijks toenam. Van de 39% patiënten met een ldl-cholesterolwaarde ≥ 2,5 mmol/l gebruikte 49% geen statine. In 2004 steeg het percentage patiënten dat een statine gebruikt.

Conclusie

De dalende trends in populatiegemiddelden van HbA1c, systolische bloeddruk en ldl-cholesterolwaarden suggereren verbetering van de zorgkwaliteit. Bij patiënten met onvoldoende gereguleerde risicofactoren werd de medicamenteuze behandeling relatief weinig aangepast. Er is dus ruimte voor een verbetering van de zorg.

Auteursinformatie

*Namens de GIANTT-groep, waarvan de leden aan het eind van dit artikel staan vermeld.

Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen.

Afd. Klinische Farmacologie: drs. J. Voorham, onderzoeker; prof.dr. F.M. Haaijer-Ruskamp, medisch socioloog; prof.dr. D. de Zeeuw, klinisch farmacoloog; dr. P. Denig, klinisch farmacoloog.

Afd. Huisartsgeneeskunde: prof.dr. K. van der Meer, huisarts.

Afd. Endocrinologie: prof.dr. B.H.R. Wolffenbuttel, internist-endocrinoloog.

Martini Ziekenhuis Groningen, afd. Interne Geneeskunde, Groningen.

Dr. K. Hoogenberg, internist.

Contact drs. J. Voorham (j.voorham@med.umcg.nl)

Verantwoording

De ‘Groningen Initiative to Analyse Type 2 Diabetes Treatment’ (GIANTT)-stuurgroep wordt gevormd door: D. de Zeeuw, F.M. Haaijer-Ruskamp, P. Denig (Klinische Farmacologie, Universitair Medisch Centrum Groningen), B.H.R. Wolffenbuttel (Endocrinologie, Universitair Medisch Centrum Groningen), K. van der Meer (Huisartsgeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen), K. Hoogenberg (Interne Geneeskunde, Martini Ziekenhuis Groningen), P. Bijster (Diabetesdienst, Huisartsenlaboratorium LabNoord, Groningen), P. Rademaker (Districts Huisartsen Vereniging Groningen, Groninger Huisartsen Coöperatie), R.P. Stolk (Epidemiologie, Universitair Medisch Centrum Groningen), H.J.G. Bilo (Isala Klinieken, Zwolle; Interne Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen).
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: deze studie is mede mogelijk gemaakt door een onvoorwaardelijke subsidie van Menzis Zorgverzekeraar U.A.
Aanvaard op 29 oktober 2009

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Diabetes mellitus
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties