‘Ha Martje hoe gaat het met je?’, verwelkomt Karin, welzijnswerker, haar cliënt hartelijk.
Martje vertelt dat haar dochter en kleinzoon net bij haar zijn ingetrokken om een gewelddadige partner te ontlopen. Zij leven nu met zijn vieren in een piepkleine flat.
In diezelfde woning leeft ook haar man met ernstig COPD. Hij krijgt continu zuurstof.
Martje wil zelf graag stoppen met roken, maar kan er de energie niet voor opbrengen. Zij piept bij de ademhaling, zij is te zwaar en door de ziekte van haar man komt zij weinig buiten.
In tranen vertelt zij dat ook haar kleinkinderen van 13…
Reacties