Samenvatting
- De geslaagde kloneringsexperimenten bij zoogdieren als schaap en muis hebben geleid tot speculaties over klinische toepassing bij de mens.
- Kloneren kan door kerntransplantatie en door embryosplitsing.
- Bij kerntransplantatie ontstaat geen genetisch volledig identiek individu omdat het mitochondriaal DNA afkomstig is van de eiceldonor.
- Embryosplitsing is op te vatten als het kunstmatig totstandbrengen van een eeneiige meerling.
- Toepassingsmogelijkheden van kloneren zijn er bij de mens in het kader van voortplanting (behandeling van paren met subfertiliteit, met genetische problemen of met een ‘replicamotief’), transplantatie van genetisch identiek weefsel, en wetenschappelijk onderzoek.
Reacties