Klinische relevantie van resistentie tegen cytostatica bij kinderen met leukemie

Klinische praktijk
R. Pieters
G.J.L. Kaspers
E. Klumper
E.R. van Wering
A. van der Does-van den Berg
A.J.P. Veerman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1994;138:706-12

Inleiding

De prognose van kinderen met acute lymfatische leukemie (ALL) is de laatste decennia enorm vooruitgegaan door de ontwikkeling van effectieve therapieprotocollen. Momenteel bereikt meer dan 95 van alle kinderen met ALL een complete remissie en blijft circa driekwart van deze kinderen leukemievrij, maar bij circa een kwart treedt tijdens of na de behandeling met cytostatica een recidief van de ALL op. De prognose na zo'n recidief is aanzienlijk slechter, met een overlevingskans van ongeveer 30, maar deze kan hoger of lager zijn afhankelijk van tijdstip en plaats van het recidief.1-5

Er zijn veel prognostische factoren bekend, zoals aantal leukocyten, ‘tumor load’, geslacht, leeftijd, immunofenotype en chromosomale afwijkingen. Wellicht met uitzondering van de tumor load is het echter onbekend waarom deze factoren van prognostisch belang zijn. Bij kinderen met een vergroot risico is dan ook geen rationele therapieverandering mogelijk, waardoor alleen intensivering overblijft. Hiervoor is het noodzakelijk dat geanalyseerd…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Kindergeneeskunde, Postbus 7057, 1007 MB Amsterdam.

Stichting Nederlandse Werkgroep Leukemie bij Kinderen, Den Haag.

Mw.dr.E.R.van Wering, medisch microbioloog; mw.dr.A.van der Does-van den Berg, kinderarts.

Contact Dr.R.Pieters en dr.G.J.L.Kaspers, assistent-geneeskundigen; E.Klumper; prof.dr.A.J.P.Veerman, kinderarts

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties