Opzet van dit artikel
– De ziektegeschiedenis wordt beschreven zoals die zich in de praktijk heeft voorgedaan. Ook het commentaar dat aan een ‘ervaren clinicus’ (die niet bij de patiënt was betrokken) werd gevraagd, is onveranderd weergegeven. Het gaat om de didactische waarde van de praktijksituatie.
Ziektegeschiedenis
Patiënt A, een 40-jarige dirigent, wordt in 1995 opgenomen wegens sufheid en toenemende verwardheid. Bij de heteroanamnese blijkt dat hij begin 1993 stopte met zijn gewoonte ongeveer 5 eenheden alcohol per dag te drinken. Vier maanden later kreeg hij een gegeneraliseerd tonisch-clonisch insult, waarna hij werd behandeld met carbamazepine. Een jaar lang deden zich geen nieuwe insulten voor, maar in 1994 ontstond tijdens de terugrit na een vakantie in Frankrijk een status epilepticus van 45 min. Hierna bestonden er gedurende enkele dagen verwardheid en een onhandige motoriek van de linker arm; maandenlang bleef hij last houden van concentratiestoornissen en vermoeidheid. Ondanks het feit…
Reacties