Samenvatting
Doel
Vaststellen in hoeverre bij kinderen die volgens het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) waren mishandeld, huisartsen uit het betreffende verzorgingsgebied deze mishandeling hadden opgemerkt.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Wij voerden een retrospectief statusonderzoek uit bij 368 kinderen uit het verzorgingsgebied van een huisartsenpost, bij wie in de periode januari 2005-augustus 2007 door het AMK was vastgesteld dat zij mishandeld waren.
Resultaten
Van de 368 kinderen bezochten 193 de huisartsenpost één of meer keren in de periode juli 2002-september 2007. In totaal betrof het 709 consulten. Hiervan waren er naar mening van een expertpanel 24 zeer verdacht voor kindermishandeling en bij nog eens 82 was kindermishandeling op basis van de geregistreerde anamnese niet uit te sluiten. Trauma- en intoxicatieconsulten waren bij beide categorieën oververtegenwoordigd. Kindermishandeling werd alleen herkend als de patiënten of de begeleiders dit op eigen initiatief gemeld hadden. Slechts 1 maal werd daarna ook volledig adequaat beleid ingezet.
Conclusie
Dienstdoende huisartsen op de huisartsenpost herkenden signalen van kindermishandeling onvoldoende. Daarnaast vroegen zij in de anamnese onvoldoende door om kindermishandeling uit te kunnen sluiten. Ook het beleid na signalering van kindermishandeling was vaak ontoereikend.
Reacties