Kinderen opgenomen wegens acute gastro-enteritis. II. Geen verband tussen klinische kenmerken en geïsoleerde verwekkers uit feces

To determine if it is possible to predict a bacterial cause in children with gastroenteritis on the basis of clinical features and if the number of stool cultures can be reduced.

Design

Retrospective.

Method

The results of the stool cultures of 227 children admitted with acute gastroenteritis to the department of Paediatrics of Sint Joseph Hospital, Veldhoven, the Netherlands, in the period 1992-1996 were related by review of medical records to clinical symptoms and blood tests. The diagnostic values of the various parameters were calculated.

Results

Rotavirus was identified in 40 of the faeces of the children, other viruses in 10 and bacteria in 8. In 95 the bacterial pathogen was identified in the first stool sample. The diagnostic value of the investigated parameters was low.

Conclusion

It is not possible on the basis of clinical parameters to predict a bacterial gastroenteritis. The number of stool samples may, however, be reduced if the stools of each child with acute diarrhoea are first investigated for rotavirus. Only if this test is negative are further investigations required. The number of bacterial cultures can be limited to one stool sample.

Samenvatting

Doel

Onderzoeken of het mogelijk is om op basis van klinische kenmerken een bacteriële verwekker bij kinderen met gastro-enteritis te voorspellen en nagaan of het aantal feceskweken kan worden beperkt.

Opzet

Retrospectief.

Methode

De resultaten van het fecesonderzoek van 227 kinderen, opgenomen wegens acute gastro-enteritis op de afdeling Kindergeneeskunde van het Sint Joseph Ziekenhuis te Veldhoven in de periode 1992-1996, werden door statusonderzoek gerelateerd aan verschillende klinische gegevens en de resultaten van bloedonderzoek. Van elk kenmerk werden de diagnostische indices berekend.

Resultaten

Van de kinderen had 40 een rotavirus in de feces, 10 een ander virus en 8 een bacterieel enteropathogeen. Van de bacteriële pathogenen werd 95 in het 1e fecesmonster geïdentificeerd. De diagnostische indices van de onderzochte variabelen waren laag.

Conclusie

Bij kinderen opgenomen wegens acute gastro-enteritis met diarree is het niet mogelijk om op basis van de klinische gegevens en de resultaten van bloedonderzoek een bacteriële gastro-enteritis te voorspellen. Het aantal feceskweken kan gereduceerd worden door bij ieder kind met acute diarree de feces eerst op rotavirus te onderzoeken. Is dit onderzoek negatief, dan is ander microbiologisch onderzoek nodig, hetgeen kan worden beperkt tot één fecesmonster.