Samenvatting
Doel
Onderzoeken hoe vaak afwijkende elektrolytwaarden worden gevonden bij kinderen die met een acute gastro-enteritis worden opgenomen en of de bevindingen therapeutische consequenties hebben.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Uit statussen werden gegevens verzameld over hoe vaak afwijkende laboratoriumuitslagen voor natrium, kalium, ureum, creatinine en basenoverschot werden gezien bij 265 kinderen (152 jongens en 113 meisjes; gemiddelde leeftijd: 1 jaar en 9 maanden (uitersten: 1 maand-12 jaar)) die met acute gastro-enteritis in 1992-1996 waren opgenomen op de afdeling Kindergeneeskunde van het Sint Joseph Ziekenhuis te Veldhoven. Ook werd nagegaan of er klinisch dehydratie bestond en of de uitslagen invloed hadden gehad op de therapie. Deze bestond protocollair uit toediening van een rehydratievloeistof, indien het kind niet goed dronk; na 4-6 h werd weer met de eigen voeding begonnen.
Resultaten
Er waren 74 kinderen (28) klinisch gedehydreerd. Bij deze groep werd het merendeel van de afwijkende laboratoriumuitslagen gevonden (38/47). Bij 68 kinderen (92) bestond isonatremische dehydratie. Hypokaliëmie werd gevonden bij 1 kind; alleen bij dit kind werd de samenstelling van de rehydratievloeistof aangepast. De andere afwijkende bloeduitslagen herstelden spontaan na rehydratie.
Conclusie
Het is niet nodig om bij elk kind met acute gastro-enteritis uit het bloed de elektrolyt-, ureum-, creatinine- en bloedgaswaarden te bepalen. Deze onderzoeken kunnen beperkt worden tot kinderen die klinisch gedehydreerd zijn. Ook dan worden abnormale laboratoriumuitslagen slechts bij een klein aantal kinderen gevonden en deze hebben dan sporadisch therapeutische consequenties.
Reacties