Samenvatting
Doel
Bepaling van de waarde van de polymerase-kettingreactie (PCR) ter detectie van minimale hoeveelheden maligne cellen in het beenmerg bij kinderen tijdens en na afloop van de behandeling wegens een voorloper-B-cel-acute-lymfoblastenleukemie.
Opzet
Descriptief.
Plaats
Emma KinderziekenhuisHet Kinder AMC en Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst, Amsterdam.
Methode
Van 50 kinderen met een voorloper-B-cel-acute-lymfoblastenleukemie werden routinematig beenmergmonsters en beenmerguitstrijken verzameld: 328 monsters konden worden geanalyseerd met PCR voor de maligniteitsmarkers IgH en TCRδ, en bij 34 patiënten was analyse mogelijk na beëindiging van de inductietherapie. De follow-up-periode was 20-133 maanden.
Resultaten
Van de patiënten bleven 22 langdurig in remissie (CCR), 28 kregen een recidief (REC). De reductie van de tumormassa was het snelst in de CCR-groep. Bij het einde van de inductie waren 218 kinderen in de CCR-groep en 1016 in de REC-groep PCR-positief (p = 0,005). De PCR-positiviteit was niet afhankelijk van bekende prognostische factoren. Na een recidief bleven 68 patiënten die PCR-negatief waren geworden in remissie, maar alle patiënten die PCR-positief bleven na behandeling van het recidief stierven aan hun leukemie (p = 0,006). Bij circa 70 van de onderzochte kinderen was 3-18 maanden voorafgaande aan het recidief de PCR-uitslag positief. Bovendien trad bij alle kinderen die opnieuw PCR-positief werden een recidief op.
Conclusie
Detectie met PCR van minimale hoeveelheden maligne cellen in het beenmerg tijdens en na afloop van de therapie bij kinderen met een voorloper-B-cel-acute-lymfoblastenleukemie is prognostisch belangrijk.
Reacties