Ouders willen steeds vaker aanvullende diagnostiek bij hun kind terwijl dat medisch gezien niet nodig is. Hoe gaan kinderartsen daarmee om? En door welke maatschappelijke ontwikkelingen is de vraag naar diagnostische verrichtingen zo toegenomen?
Samenvatting
Doel
In kaart brengen welke afwegingen kinderartsen maken bij beslissingen over aanvullende diagnostiek, en welke maatschappelijke veranderingen daarop van invloed zijn.
Opzet
Kwalitatieve interviewstudie.
Methode
We namen semigestructureerde diepte-interviews af bij 20 praktiserende Nederlandse kinderartsen. We vroegen kinderartsen naar waargenomen maatschappelijke veranderingen in de afgelopen 5-10 jaar en invloed daarvan op de diagnostiek.
Resultaten
Kinderartsen zagen een verband tussen maatschappelijke ontwikkelingen, zoals een verminderde bereidheid om risico te accepteren, en de druk die ouders op hen uitoefenen om diagnostiek te verrichten. Ze waren gemotiveerd om schade aan het kind door onnodige diagnostiek te beperken.
Conclusie
Naast inzet van artsen zijn interventies op zorgsysteemniveau nodig om tot passende diagnostiek te komen, zoals het verminderen van de afrekencultuur en het meewegen van het maatschappelijk belang bij het opstellen van richtlijnen.
Reacties