Invloed van een maagband op farmacotherapie: nog weinig bekend

Klinische praktijk
I. Wilting
P.M.L.A. van den Bemt
S.J. Brenninkmeijer
P.F.M.J. Spooren
A.A. Siemons
A.C.G. Egberts
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1112-5
Abstract

Samenvatting

- Na plaatsing van een maagband kan de verblijfstijd van geneesmiddelen in het proximale deel van de maag variabel toenemen. Dit kan tot problemen leiden bij orale toedieningsvormen met een maagsapresistente laag of met een gereguleerde afgifte. Problemen kunnen worden voorkomen door over te stappen op een andere toedieningsvorm of soms op een ander middel.

- Met het plaatsen van de maagband veranderen de grootte van de maagopening en het volume van het functionele deel van de maag. Niet voor alle geneesmiddelen is een vloeibare toedieningsvorm of een alternatieve toedieningsweg (bijvoorbeeld rectaal) beschikbaar; soms is het fijnmalen van tabletten een alternatief. Bij tabletten met een maagsapresistente laag of gereguleerde afgifte kan dat niet. Dit kan voor problemen zorgen, omdat overstappen naar gewone tabletten niet altijd mogelijk is. Bij geneesmiddelen die na vermalen een vieze smaak geven, moeten patiënten uitleg krijgen over de inname om te voorkomen dat zij de therapie staken.

- Bij patiënten met obesitas en bij patiënten met gewichtsafname kan de vet-waterverhouding veranderen. Bij patiënten die een maagbandoperatie ondergaan, dient de dosis van middelen met een nauwe therapeutische breedte op geleide van kliniek en bloedspiegels te worden gevolgd en zo nodig te worden aangepast.

- Er zijn nog te weinig gegevens om een goede inschatting te kunnen maken van de mogelijke gevolgen van het plaatsen van een maagband op bestaande en nieuwe farmacotherapie. De toenemende frequentie van maagbandplaatsing in de westerse wereld maakt nieuw onderzoek op dit gebied wenselijk.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1112-5

Auteursinformatie

TweeSteden Ziekenhuis en St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Klinische Farmacie, Tilburg.

Mw.I.Wilting, ziekenhuisapotheker i.o. en klinisch onderzoeker (thans: Universitair Medisch Centrum Utrecht, tevens: Universiteit Utrecht, Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences, divisie Farmaco-epidemiologie en Farmacotherapie, Postbus 80.082, 3508 TB Utrecht); mw.dr.P.M.L.A.van den Bemt, ziekenhuisapotheker en klinisch onderzoeker (thans: Sint Lucas Andreas Ziekenhuis, Amsterdam, tevens: Universiteit Utrecht, Utrecht Institute for Pharmaceutical Sciences, divisie Farmaco-epidemiologie en Farmacotherapie, Utrecht); mw.A.A.Siemons, medisch informatiemanager.

TweeSteden Ziekenhuis, Tilburg.

Afd. Heelkunde: hr.S.J.Brenninkmeijer, chirurg.

Afd. Interne Geneeskunde: hr.dr.P.F.M.J.Spooren, internist.

Universitair Medisch Centrum Utrecht, afd. Klinische Farmacie, Utrecht.

Contact Hr.prof.dr.A.C.G.Egberts, ziekenhuisapotheker en farmaco-epidemioloog (i.wilting@uu.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties