Samenvatting
- In de jaren tachtig van de 20e eeuw deed zich in de gehele westerse wereld een plotse stijging voor in het aantal ernstige invasieve infecties met streptokokken uit lancefield-groep A (GAS). Deze verheffing was aanleiding om een nationaal surveillanceprogramma naar invasieve GAS-ziektebeelden op te zetten. Dit programma werd gecoördineerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en liep van 1994-2003.
- In deze periode varieerde de jaarlijkse incidentie van invasieve GAS-ziekten tussen 2,0 en 4,0 per 100.000 persoonsjaren. De sterfte was 18 maar varieerde sterk, afhankelijk van de manifestatie van de ziekte.
- Bij alle invasieve GAS-infecties kan als complicatie het toxische-shockachtig syndroom (TSS) optreden, dat veroorzaakt wordt door de door de bacterie gesynthetiseerde exotoxinen. De sterfte bij TSS bedroeg 59.
- Op basis van de antigene structuur van het oppervlakkige M-eiwit kunnen GAS in meer dan 150 verschillende M-typen onderverdeeld worden. M1- en M3-Streptococcus pyogenes zijn in Nederland sterk oververtegenwoordigd bij zeer ernstige en fatale GAS-infecties. Het repertoire van virulentiefactoren van deze M-typen is in de loop van de afgelopen 50 jaar verrijkt geraakt door sequentiële acquisitie van bacteriofagen, hetgeen wellicht heeft bijgedragen aan de veranderde epidemiologische kenmerken van invasieve GAS-infecties.
- Resistentieontwikkeling speelt echter nog steeds een beperkte rol bij GAS en penicilline blijft het middel van voorkeur.
- Op basis van in-vitrostudies zou de toediening van immuunglobuline G een neutraliserend effect kunnen hebben bij TSS-patiënten, maar hiervoor ontbreekt statistische onderbouwing uit klinische studies.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:1669-73
Reacties