Intracranieel eeg-onderzoek met elektrodematjes ten behoeve van epilepsiechirurgie; resultaten bij de eerste 22 patiënten

Onderzoek
F.S.S. Leijten
W.P.J. Spetgens
P.C. van Rijen
P. Gosselaar
J. Vermeulen
O. van Nieuwenhuizen
A.C. van Huffelen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2378-85
Abstract

Samenvatting

Doel

Beschrijving van de eerste ervaringen met gebruik van subdurale elektrodematjes bij patiënten met medicamenteus onbehandelbare focale epilepsie als diagnostisch hulpmiddel voor epilepsiechirurgie. Met deze elektroden werden gedurende een aantal dagen aanvallen geregistreerd en werd de hersenschors elektrisch gestimuleerd om functiegebieden in kaart te brengen.

Opzet

Retrospectief.

Methode

Gegevens werden verzameld van patiënten bij wie subduraal elektrodematjes waren geplaatst in de periode 1 september 1999-31 augustus 2004. Alle patiënten ondergingen voor de implantatie een neurologisch onderzoek en een neuropsychologische test. Er werd bij follow-up gekeken naar de resultaten wat betreft functioneren en aanvalsfrequentie en naar de complicaties.

Resultaten

Bij 22 patiënten waren elektroden geplaatst: 9 vrouwen en 13 mannen met een gemiddelde leeftijd van 27 jaar (uitersten: 5-42). De implantatie duurde gemiddeld 7 dagen (uitersten: 3-10). Bij 4 patiënten trad tijdens implantatie een aanvalstoename op waarvoor intraveneuze anti-epileptische behandeling nodig was. Ernstige, maar voorbijgaande complicaties van de implantatie deden zich voor bij 4 patiënten (meningitis, subduraal hematoom en ischemie). Bij 19 patiënten was vervolgens hersenweefsel verwijderd. Postoperatief klaagde 1 patiënt over achteruitgang in taalvaardigheid; 2 anderen scoorden lager bij verbale tests. Blijvende motorische achteruitgang was er bij 1 patiënt, maar dit was ingecalculeerd. Van de 16 geopereerde patiënten met een follow-upduur van tenminste 1 jaar waren er 10 (nagenoeg) aanvalsvrij en hadden er 3 aanzienlijk minder last van aanvallen.

Conclusie

Registratie met intracraniële elektroden maakt het mogelijk patiënten met epilepsieaanvallen te behandelen door verwijdering van hersenweefsel nabij gespecialiseerde hersengebieden. De registraties vragen intensieve monitoring en een zorgvuldige risicoafweging.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:2378-85

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Rudolf Magnus Instituut voor Neurowetenschappen, Heidelberglaan 100, 3584 CX Utrecht.

Afd. Klinische Neurofysiologie: hr.dr.F.S.S.Leijten en hr.prof.dr.A.C.van Huffelen, klinisch neurofysiologen; hr.W.P.J.Spetgens, laborant.

Afd. Neurochirurgie: hr.dr.P.C.van Rijen en hr.dr.P.Gosselaar, neurochirurgen.

Afd. Neurologie: hr.prof.dr.O.van Nieuwenhuizen, kinderneuroloog.

Stichting Epilepsie Instellingen Nederland, Heemstede.

Hr.J.Vermeulen, neuropsycholoog

Contact hr.dr.F.S.S.Leijten (fleijten@neuro.azu.nl)

Verantwoording

Namens de Landelijke Werkgroep Epilepsiechirurgie, waarvan de leden aan het einde van dit artikel worden vermeld.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties