Inleiding
Bij de behandeling van een kwaadaardige tumor door middel van radiotherapie wordt de totaal te geven dosis bepaald door de stralingsgevoeligheid van het omringende gezonde weefsel. Een te hoge stralingsdosis kan het gezonde weefsel beschadigen, waardoor fibrose of zelfs necrose kan ontstaan. Het verschil tussen de dosis die zal leiden tot schade aan gezond weefsel en de dosis die nodig is om de tumor te doen verdwijnen, noemt men de therapeutische breedte. Elke techniek die de therapeutische breedte vergroot, kan van waarde zijn voor een beter resultaat van de radiotherapie.
De opgang van de lineaire versneller als toestel met hoge fotonenenergie, de opkomst van het gebruik van elektronen, dosimetrie met behulp van een computer, de toepassing van computertomografie waarmee het doelvolume nauwkeurig kan worden bepaald, maken het in de moderne radiotherapie mogelijk tot een hogere tumordosis te komen dan voorheen. Helaas blijft een groot aantal beperkende factoren van kracht…
Reacties