Interpretatie van gonadotrofinenbepalingen; biologische versus immunologische activiteit

Klinische praktijk
B.C.J.M. Fauser
F.H. de Jong
A.C. Drogendijk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1990;134:992-5

Huidige inzichten in de wijze waarop de hypofyse de gonaden onder fysiologische en pathologische omstandigheden beïnvloedt, zijn voornamelijk gebaseerd op hormoonbepalingen in perifeer bloed met behulp van radioimmunologische methoden. Hypofysaire hormonen kunnen in vele vormen worden gesynthetiseerd en afgegeven aan de circulatie. Daar deze isohormonen in chemische structuur veel overeenkomsten tonen, bezitten ze vaak dezelfde immunologische eigenschappen. In biologische effectiviteit kunnen de isohormonen daarentegen verschillen.

Recent onderzoek heeft laten zien dat de hypofysevoorkwab niet alleen de hoeveelheid maar ook de biologische activiteit van afgegeven gonadotrope hormonen afzonderlijk kan beheersen. Verbeteringen in celkweektechnieken hebben de mogelijkheid om de potentie van circulerende gonadotrope hormonen te meten aanzienlijk verbeterd. Aangezien de clinicus is geïnteresseerd in de functionele activiteit van hormonen, kan het meten van hormoonspiegels op basis van antigeniciteit, met behulp van een radioimmunoassay (RIA), onjuiste informatie verschaffen.

In dit artikel zal nader worden ingegaan op het bestaan van heterogene vormen van de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Gynaecologie en Verloskunde, Dr.Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Dr.B.C.J.M.Fauser en prof.dr.A.C.Drogendijk, gynaecologen.

Erasmus Universiteit, afd. Biochemie II (Chemische Endocrinologie), Rotterdam.

Dr.F.H.de Jong, chemicus.

Contact dr.B.C.J.M.Fauser

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties