Multiple sclerose (MS) is een auto-immuunziekte van het centrale zenuwstelsel waaraan in Nederland ongeveer 13.000 patiënten lijden. Ieder jaar wordt deze diagnose bij ongeveer 350 patiënten gesteld.1 De ziekte wordt gekenmerkt door verspreid in het zenuwstelsel voorkomende ontstekingsachtige haarden in de witte stof. Deze haarden kunnen met MRI worden aangetoond en blijken in de loop van de jaren in aantal toe te nemen, waarbij tijdelijke of blijvende functionele uitval kan ontstaan.
Bij MS kunnen verschillende vormen van beloop worden onderscheiden. Ongeveer 85 van de patiënten heeft aanvankelijk het zogenaamde ‘relapsing-remitting’-beloop, waarbij één of meer exacerbaties gevolgd worden door volledig of gedeeltelijk herstel. Binnen 10 jaar gaat bij 50 van deze patiënten dit beloop over in progressieve uitval met of zonder enige exacerbaties en remissies; dit is de secundair progressieve vorm. Bij 15 is het beloop van het begin af aan progressief, het zogenaamde primair progressieve beloop.
Zowel interferon bèta-1a…
Reacties